1 min read
Inspecties SZW bij chemische bedrijven op blootstelling werknemers aan gevaarlijke stoffen aangekondigd ondanks COVID-19
15 May 2020

Eind april heeft de Inspectie SZW bekendgemaakt dat zij weer gaan starten met inspecties gericht op de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen. Meer specifiek zullen de inspecties gericht zijn op de blootstelling van werknemers aan carcinogene, mutagene, reproductietoxische (CMR-) stoffen en sensibiliserende stoffen. Deze stoffen kunnen kanker veroorzaken, genen beschadigen of schadelijk zijn voor de voortplanting. Ook vorig jaar vonden er rond deze tijd scherpe controles plaats bij bedrijven die met dergelijke stoffen werken. Uit eerdere inspectieprojecten is namelijk volgens de Inspectie gebleken dat er bij chemische bedrijven verbeteringen nodig zijn om te voorkomen dat medewerkers worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Tijdens deze inspectieronde zal de focus liggen op producenten van lijmen harsen en kitten.

In principe eerst telefonische inspecties

In verband met de COVID-19-maatregelen vinden de eerste inspecties telefonisch plaats. Daarbij zullen de bedrijven worden gevraagd naar de stoffenregistratie, blootstellingsbeoordelingen en arbozorg. De arbozorg omvat de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), het plan van aanpak en het basiscontract met de arbodienst. Indien nodig zullen er ook fysieke inspecties uitgevoerd worden.

Dat de inspecties in principe alleen telefonisch plaats zullen vinden betekent niet dat bedrijven achterover kunnen leunen. Uit het rapport ”Effectonderzoek blootstelling aan CMR-stoffen, nulmeting bij 80 complexe bedrijven en effectmeting bij 29 complexe bedrijven’ van november vorig jaar blijkt dat tijdens deze inspecties bij de meeste bedrijven tekortkomingen worden geconstateerd. Ook blijkt daaruit dat in vrijwel alle gevallend handhavend wordt opgetreden. Dat is gelet op de potentiële gevolgen bij een te grote blootstelling aan deze stoffen niet onbegrijpelijk.

In eerdere berichtgeving gaf de Inspectie bovendien aan dat bij twee derde van de destijds bezochte bedrijven de inventarisatie van de risico’s en de blootstellingsbeoordelingen aan gevaarlijke stoffen niet op orde was. Deze onderwerpen zullen tijdens de telefonische inspecties in ieder geval aan de orde komen zo blijkt uit de berichtgeving van de Inspectie.

Wat kunnen bedrijven verwachten na de inspectie?

Bedrijven die geïnspecteerd worden moeten zich bewust zijn dat de kans groot is dat zij na deze inspectieronde een inspectierapport ontvangen met geconstateerde overtredingen van de Arbowetgeving (Arbeidsomstandighedenwet en Arbeidsomstandighedenbesluit). De Inspectie monitort vervolgens of het bedrijf de overtredingen tijdig oplost. Om daar meer druk op te leggen, kunnen in het inspectierapport waarschuwingen worden gegeven. Ook kunnen op grond van artikel 27 Arbeidsomstandighedenwet voornemens tot het opleggen van een eis tot naleving worden geformuleerd, waarin de Inspectie voorschrijft op welke wijze en voor wanneer het bedrijf de overtreding moet hebben opgeheven.

Tegen de voorgenomen eis tot naleving kan een zienswijze worden ingediend en tegen de beschikking met de daadwerkelijke eisen is bezwaar mogelijk. Indien het bedrijf vreest dat de vereiste maatregel niet haalbaar is, of in ieder geval niet binnen de gestelde termijn, is het verstandig om van die mogelijkheden gebruik te maken. De wetgeving geeft ruimte voor het voorstellen van alternatieven om tot het gewenste resultaat te komen, namelijk die van zo min mogelijk blootstelling van werknemers aan de gevaarlijke stoffen, of het beroepen op een technische onmogelijkheid. Zo geeft de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit in veel gevallen ruimte om te beargumenteren dat de eis van de Inspectie tot het vervangen of voorkomen van blootstelling van de CMR-stof technisch niet uitvoerbaar is. Ook kan in de zienswijze of het bezwaar worden onderbouwd waarom de gestelde termijn niet haalbaar is. Het indienen van de zienswijze geeft bovendien een aanknopingspunt om met de Inspectie in gesprek te gaan over de gestelde eisen. Ook op die manier kan voordat de eisen definitief worden vaak al veel worden bereikt.

Indien het bedrijf de eis na de termijn niet heeft nageleefd kan dat bij een volgende inspectie tot een boeterapport leiden. De bestuurlijke boete voor overtreding van de Arbowetgeving kan afhankelijk van het aantal en soort overtredingen, de omvang van het bedrijf en de eventuele recidive oplopen in de tienduizenden euro’s. Bovendien kan in dat stadium de onhaalbaarheid van de opgelegde eis nog moeilijk worden betwist. Ons advies is daarom om goed te kijken naar haalbaarheid en alternatieven, en indien nodig de eerste kans voor verweer tegen de gestelde eisen goed te benutten.

Voor meer informatie over de focus voor toezicht en handhaving door de Inspectie SZW voor de periode 2019-2022 zie het magazine Jaarstukken Inspectie SZW Meerjarenplan 2019 – 2022.