1 min read
Tijdelijke loonoffers nu toestaan in belang van baanbehoud - Alexander Briejer en Els de Wind in het FD
24 June 2020

Veel werkgevers worden hard getroffen door de coronacrisis. Ondanks de ruimhartige financiële steunmaatregelingen van de overheid, is het voor een groot aantal ondernemingen bittere noodzaak om ingrijpende maatregelen te treffen om te kunnen overleven.

Werkgevers vragen steeds vaker een loonoffer van werknemers. Een loonoffer kan dan bestaan uit het inleveren van salaris, vakantiegeld, vakantiedagen of andere beloningscomponenten, zoals toeslagen. Een aantal medewerkers van verzekeraar Aon stemde onlangs vrijwillig in met een tijdelijke loonsverlaging van 20%. Maar wat als werknemers niet meewerken?

Langzamerhand verschijnen de eerste rechterlijke uitspraken op dit punt. Het blijkt dat de rechter de coronacrisis niet zonder meer als voldoende reden ziet om een loonoffer bij werknemers te mogen afdwingen. Zelfs toen er helemaal niet mocht worden gewerkt, zoals in de horeca.

Verschillende ankers

De kantonrechter Den Bosch oordeelde onlangs in een geval waarin een pretpark werd gesloten en een medewerker om die reden geen salaris ontving. Hij oordeelde dat de coronacrisis niet in de risicosfeer van de werknemer valt en het salaris dus moest worden doorbetaald. Hier ging het niet om een loonoffer. Welke mogelijkheden heeft de werkgever dan om een loonoffer af te dwingen?

Het gaat dan om een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Een werkgever kan in dit kader voor verschillende ankers gaan liggen. De werkgever zou een loonoffer kunnen afdwingen met een vooraf overeengekomen eenzijdig wijzigingsbeding, een beroep op de redelijkheid en billijkheid of op onvoorziene omstandigheden.

Voor de werkgever ligt de lat in alle gevallen hoog. Veelal vindt een belangenafweging plaats waarbij de bescherming van de werknemer centraal staat. Een bekend voorbeeld betreft de uitspraak inzake V&D uit 2015. De rechter stelde in deze zaak na een belangenafweging de tegen de loonsverlaging protesterende vakbonden in het gelijk. Op last van de rechter moest de warenhuisketen de eenzijdige loonkorting van bijna 6% terugdraaien. We weten allemaal hoe het uiteindelijk met V&D is afgelopen.

De werkgever moet ook in deze coronatijd van goeden huize komen om eenzijdig een loonoffer af te kunnen dwingen. Zo oordeelde de kantonrechter Rotterdam dat een bedrijf niet eenzijdig 20% van de vakantieaanspraak van een werknemer mocht afnemen. Een enkele verwijzing naar de coronacrisis was onvoldoende om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen.

Een Amsterdams restaurant kreeg eveneens nul op het rekest bij de rechter. Het restaurant had beperkte subsidie ontvangen onder de NOW-regeling (Noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid) en raakte in acute betalingsproblemen. Het restaurant sloot de deuren en betaalde de werknemers slechts de helft van het loon uit.

Zwaarwichtig belang

De kantonrechter Amsterdam oordeelde in deze zaak dat vanwege corona er sprake was van een ‘onvoorziene bedrijfseconomische noodsituatie’. Het restaurant had daardoor ‘een zwaarwichtig belang dat in beginsel meebrengt dat van medewerkers gevraagd kan worden om – in overleg – bepaalde arbeidsrechtelijke aanspraken op te schorten of zelfs helemaal prijs te geven’.

In deze zaak woog bij de belangenafweging door de rechter het belang van de werknemer om het loon doorbetaald te krijgen toch zwaarder. Hiermee lijkt voor werkgevers wel de deur naar de mogelijkheid tot het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden tijdens corona op een kier te zijn gezet. De werkgever doet er naar onze mening goed aan het loonoffer zo veel mogelijk te beperken, in omvang en tijd.

Er kunnen bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt dat na een bepaalde periode onder voorwaarden het niet betaalde loon alsnog wordt uitbetaald of dat het loon geleidelijk wordt verlaagd. Ook zal de werkgever eerst in overleg moeten treden met de werknemers. In sommige gevallen zullen de ondernemingsraad en de vakbonden bij dit overleg moeten worden betrokken. Uiteraard moet de werkgever die een loonoffer vraagt van werknemers, goed kunnen onderbouwen dat sprake is van een bedrijfseconomische noodsituatie.

De economie lijdt langer dan verwacht onder de coronamaatregelen. De overheid investeert flink in baanbehoud. Juist vanwege baanbehoud zal het belang van de werkgever in coronatijd vaker moeten prevaleren, waardoor de werkgever met succes een tijdelijk loonoffer kan afdwingen.

Dit artikel verscheen ook in het Financieel Dagblad van 24 juni en fd.nl.