Waarmee kunnen wij u helpen?

    Blog

    Wijziging Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving

  • NL
  • Op 13 oktober jl. is een wijziging van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving in werking getreden. Deze wijziging houdt in dat nu expliciet is opgenomen dat ook maatregelen die zijn genomen na de overtreding kunnen leiden tot een matiging van de boete. De Beleidsregel krijgt in artikel 1 een nieuw lid 12 dat inhoudt:

    “Indien de werkgever aantoont dat hij na de overtreding adequate maatregelen heeft genomen, kan dit leiden tot een boetematiging van 12,5%. Maatregelen zijn adequaat als zij:
    a. zijn gericht op het voorkomen van dezelfde of soortgelijke overtredingen; en
    b. zo snel mogelijk na de overtreding zijn genomen.”

    De recente wijziging is niet de enige grondslag waarop een boete voor een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet en -beleid voor de werkgever kan worden gematigd. De Beleidsregel bevatte al de mogelijkheid voor de werkgever om aan te tonen dat voldoende inspanningen zijn getroffen voorafgaand aan de overtreding. De volgende inspanningen van de werkgever kunnen namelijk per onderdeel leiden tot een matiging van 25%:

    1. de risico’s van de concrete werkzaamheden zijn voldoende geïnventariseerd en er is een veilige werkwijze ontwikkeld;
    2. de noodzakelijke randvoorwaarden zijn gecreëerd voor het toepassen van een veilige werkwijze;
    3. er zijn adequate instructies gegeven;
    4. er is adequaat toezicht gehouden.

    In de praktijk komt het voor dat een werkgever na een overtreding kan aantonen dat hij zich op alle vier punten voldoende heeft ingespannen, of althans dat de Inspectie SZW de inspanningen voldoende acht. Met de recente wijziging komt ook in het beleid van de minister tot uitdrukking dat de werkgever aanspraak kan maken op een nadere verlaging van 12,5% indien kan worden aangetoond dat na de overtreding adequate maatregelen zijn genomen om dezelfde of soortgelijke overtredingen te voorkomen. Echt nieuw is dit niet. De hoogste bestuursrechter – de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State – had dit al mogelijkheid gemaakt in haar rechtspraak.

    De norm is steeds dat de inspanningen die de werkgever naderhand heeft verricht worden  beoordeeld bij de vraag of het opleggen van een boete, gelet op de feiten en omstandigheden, passend en geboden is. Dus of deze toepassing evenredig is. De rechter toetst zonder terughoudendheid of het besluit van het bestuur leidt tot een evenredige sanctie. De vernieuwde beleidsregel brengt daarin geen verandering.

    In de rechtspraak was niet expliciet gemaakt tot hoe ver de boete bij voldoende inspanningen moest worden gematigd. De beleidsregel bepaalt nu dat dit 12,5% (in totaal) is, terwijl in de rechtspraak in het verleden soms met een hoger percentage werd gematigd. Het vasthouden aan 12,5% in het beleid is ingegeven door de gedachte dat matiging vanwege maatregelen achteraf niet ertoe mag leiden dat geen boete wordt opgelegd. Als dat de norm is, zou een hogere matiging dan 12,5% mogelijk moeten zijn. En los daarvan zal de rechter in het concrete geval ook nu nog kunnen toetsen of het opleggen van een boete ondanks dat de maatregelen achteraf evenredig is.

    Verder lijken er nu meer eisen aan de werkgever te worden gesteld. De werkgever zal namelijk maatregelen moeten nemen die maken dat hij alsnog aan de vier aspecten, zoals hiervoor opgesomd, voldoet. Onvoldoende is dat uitsluitend dezelfde overtreding in het concrete geval wordt voorkomen. Maatregelen zijn volgens de Minister pas adequaat als zij erop zijn gericht om ook soortgelijke overtredingen te voorkomen. Bovendien moet dit worden onderbouwd met stukken. Wanneer de werkgever dat niet kan, zal de boete niet worden gematigd, zo blijkt uit de toelichting.

    Om aanspraak te kunnen maken op deze nieuwe matigingsgrond moet de werkgever niet alleen adequate maatregelen nemen: de werkgever moet dit ook zo snel mogelijk na de overtreding doen. Uit de toelichting blijkt dat de Minister van SZW van de werkgever verwacht dat de maatregelen vóór de boetekennisgeving zijn genomen. De werkgever moet in ieder geval in actie komen nadat het boeterapport is ontvangen, maar in sommige gevallen zelfs nog eerder. Dit laatste geldt volgens de toelichting bijvoorbeeld wanneer er voor een soortgelijke overtreding eerder een waarschuwing of boete is opgelegd, bij een evidente overtreding waarvoor de uitkomst van het boeterapport niet hoeft te worden afgewacht om het op te lossen of wanneer uit eigen incidentenonderzoek maatregelen naar voren zijn gekomen om dit in de toekomst te voorkomen. Indien de werkgever de maatregelen redelijkerwijs eerder had kunnen nemen kan geen aanspraak worden gemaakt op deze matigingsgrond. Duidelijk is dus dat veel van de werkgever wordt verwacht.

    Recent kwam de Inspectie SZW negatief in het nieuws. Het verwijt is niet alleen dat de Inspectie SZW werkgevers lang in onzekerheid laat door capaciteitsproblemen, met name waar het betreft beslissingen op bezwaar. Ook is het verwijt dat de Inspectie SZW werkgevers jarenlang onterechte en te hoge boetes gaf. Dit is aanleiding voor oplettendheid.

    Indien u vragen heeft over een mogelijk op te leggen boete of een reeds opgelegde boete na een overtreding van deze wet- en regelgeving dan kunt u contact met ons opnemen.