1 min read
EZK start consultatie naar ordening van Nederlandse waterstofmarkt
25 February 2022

Op 14 februari jl. is het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een digitale marktconsultatie gestart over de ordening van de waterstofmarkt. EZK vraagt iedereen, en in het bijzonder bestaande en toekomstige betrokken (markt)partijen bij de waterstofmarkt, hun mening te geven door te reageren op de vragen die gesteld worden in het document ‘Consultatie marktordening waterstof‘ (het Consultatiedocument). In dit nieuwsbericht staan wij eerst kort stil bij de achtergrond voor deze consultatie en gaan wij vervolgens in op enkele vragen in het Consultatiedocument.

Achtergrond

De Nederlandse waterstofmarkt is nieuw en volop in ontwikkeling. Het ontbreekt op dit moment aan wettelijke instrumenten om (waar nodig) de waterstofmarkt te reguleren. De komende jaren wil het kabinet komen tot een ordening van de waterstofmarkt, waarbij (veel) belang wordt gehecht aan de publieke belangen bij energiebeleid, zoals duurzaamheid, leveringszekerheid, betaalbaarheid, veiligheid en ruimtelijke inpasbaarheid. 

Het kabinet heeft bij het opstellen van het Consultatiedocument over de ordening van de waterstofmarkt ook de meest recente ontwikkelingen op het gebied van het Europese energie- en klimaatbeleid meegenomen. Op 15 december jl. heeft de Europese Commissie (EC) voor het eerst voorstellen gedaan voor de ordening van de (toekomstige) Europese interne markt voor waterstof door de EU Gasrichtlijn en EU Gasverordening te herzien en herschikken. De voorstellen van de EC maken onderdeel uit van het EU Waterstof en gas decarbonisatiepakket. Dit is een wetgevingspakket voor schone waterstof en schoon gas. Hoewel de onderhandelingen over deze EC-voorstellen nog gaande zijn, verwacht het kabinet dat de voorstellen van de EC in ‘grote mate richtinggevend’ zullen zijn voor de uiteindelijke Europese regels. 

EZK wil middels de consultatie inbreng uit de markt ontvangen op de onderdelen uit de waterstofketen (van productie tot opslag, transport en afname/verbruik). Hieronder zullen wij ingaan op enkele onderdelen en de vragen die EZK stelt in het Consultatiedocument. 

Productie/elektroyse

Het eerste onderwerp waar EZK inbreng (vanuit de markt) over zou willen ontvangen, is de productie van waterstof (in het bijzonder door middel van elektrolyse). Het kabinet verwacht dat elektrolyse de dominante technologie zal worden voor de productie van hernieuwbare waterstof.

Zoals beschreven in de kamerbrief van 10 december jl. ziet het kabinet elektrolyse in beginsel als een activiteit die is voorbehouden aan private partijen. Sinds de inwerkingtreding van de Wet onafhankelijk netbeheer (Won) (Stb. 2006, 614) is het netbeheerders en daarmee verbonden netwerkbedrijven niet toegestaan om zich bezig te houden met de productie van energie (waaronder ook waterstof moet worden beschouwd). Het kabinet acht het echter niet uitgesloten dat het in de toekomst wenselijk kan zijn dat er toch ruimte ontstaat voor netwerkbedrijven of netbeheerders om elektrolyse-installaties (elektrolysers) te ontwikkelen. Dit zou bij voorbeeld het geval kunnen zijn als private partijen niet (of niet tijdig) overgaan tot (voldoende) investeringen in elektrolysers. 

In het Consultatiedocument vraagt EZK onder meer of het wenselijk is dat netwerkbedrijven en/of netbeheerders een (al dan niet actieve) rol (moeten) hebben bij de ontwikkeling van elektrolysers en, zo ja, onder welke voorwaarden dit zou moeten gebeuren. 

Ontwikkeling en beheer van waterstoftransportnetten

Uit kamerbrieven van 30 juni en 10 december jl. wordt duidelijk dat het vorige kabinet de ambitie had om het transportnet voor waterstof te ontwikkelen als één integraal netwerk (wat wil zeggen dat waterstof wordt getransporteerd via hogedrukleidingen). Uit het Consultatiedocument blijkt dat de huidige Minister voor Klimaat en Energie (Minister) deze ambitie voortzet. 

Uit het Consultatiedocument blijkt tevens dat Gasunie Transport Services B.V. (Gasunie), de beheerder van het landelijk aardgastransportnet, ook volgens het huidige kabinet de meest geschikte partij is om (de benodigde infrastructuur voor) het landelijke waterstoftransportnet te ontwikkelen. Hierbij zou dan, onder meer, gebruik moeten worden gemaakt van de reeds bestaande gasleidingen. Gasunie is inmiddels door het kabinet verzocht om daartoe voorbereidingen te treffen en gesprekken met potentiële gebruikers aan te gaan.

Uit het Consultatiedocument blijkt dat het kabinet de definitieve aanwijzing van Gasunie voorziet rond 2025. Voor de periode tot 2025 wil het kabinet aan Gasunie meegeven onder welke voorwaarden dit (landelijke) waterstoftransportnet moet worden ontwikkeld en hoe Gasunie moet omgaan met partijen die toegang willen tot dit net. Wat betreft de voorwaarden voor de ontwikkeling van het waterstoftransportnet staat in de kamerbrief van december vorig jaar dat ‘deze voorwaarden het publieke belang [moeten] borgen door te zorgen voor een redelijk, objectief en non-discriminatoir toegangsregime en redelijke tariefvoorwaarden die monopoliewinsten voorkomen en zodoende een duidelijk kader bieden voor zowel lopende als toekomstige gesprekken tussen Gasunie en potentiële gebruikers van het transportnet en hieruit voortkomende transportovereenkomsten.’ 

In het Consultatiedocument vraagt EZK onder meer aan (markt)partijen welk systeem van derdentoegang (dat wil zeggen, een gereguleerde, zuivere of een hybride vorm van onderhandelde toegang) op korte- en middellange termijn het meest wenselijk is voor het landelijke transportnet dat door Gasunie wordt ontwikkeld. 

Tot slot vraagt EZK om inbreng over de ontwikkeling en beheer van commerciële private waterstofnetwerken. In het bijzonder is EZK benieuwd naar hoe de markt aankijkt tegen een eventuele wettelijke ruimte voor de ontwikkeling en beheer van commerciële waterstofnetwerken door private marktpartijen naast een gereguleerd landelijk publiek transportnet. Zou een gesloten distributiesysteem (GDS) of een directe lijn (DL), zoals we die nu kennen binnen aardgas en elektriciteit ook voor waterstof kunnen gaan gelden? In het Consultatiedocument wordt aangegeven dat Nederland zich eerder op het standpunt heeft gesteld dat voor nieuwe commerciële private netten strikte uitzonderingen van regulering zullen gaan gelden. Voor bestaande netten zou eerder een soepeler overgangsregime kunnen gaan gelden. 

In de voorstellen van de EC zijn echter uitzonderingen van regulering opgenomen voor zowel bestaande waterstofnetwerken als voor geografisch afgebakende waterstofleidingen. Onder meer is voorgesteld dat lidstaten kunnen besluiten om de ontvlechtingsverplichting van een waterstofnetbeheerder niet toe te passen op een waterstofnetwerk dat in handen is van een verticaal geïntegreerd bedrijf.    

c

De netbeheerder voor waterstof zal, net als de netbeheerders voor elektriciteit en gas, periodiek een investeringsplan op moeten stellen waarin alle noodzakelijke uitbreidings- en vervangingsinvesteringen worden beschreven en onderbouwd. In het geval van de netbeheerders voor elektriciteit en gas toetst de ACM of de netbeheerder in redelijkheid tot het ontwerpinvesteringsplan heeft kunnen komen. In artikel 52 van het voorstel tot herschikking van de EU Gasrichtlijn is door de EC een lichter regime opgenomen voor waterstofnetbeheerders, waarbij instemming door de toezichthouder geen formeel vereiste is voor het doen van investeringen en de toezichthouder slechts een beschouwende rol heeft. In haar beschouwende rol moet de toezichthouder (volgens de EC) kijken naar de ‘energie-economische noodzakelijkheid’ van de beoogde investeringen door een waterstofnetbeheerder in het licht van ‘realistische en vooruitkijkende vraagprojecties en behoeften vanuit het perspectief van het elektriciteitssysteem’. 

EZK vraagt onder meer of het bovengenoemde criterium (de ‘energie-economische noodzakelijkheid’ van investeringen) voor de betrokken (markt)partijen een voldoende (duidelijke) waarborg is voor een onderbouwde ontwikkeling van een landelijk transportnet. Verder wordt gevraagd of er nog andere criteria kunnen bestaan die van belang (zouden) kunnen zijn. 

Ondergrondse oplsag van waterstof

Uit de kamerbrief (van het vorige kabinet) van 12 oktober jl. over het rapport ‘Ondergrondse energieopslag in Nederland 2030-2050’ blijkt dat het kabinet verwacht dat opslag van duurzaam opgewekte energie in de vorm van waterstof een belangrijke rol zal gaan spelen bij leveringszekerheid als het gaat om een energiesysteem met een hoog aandeel uit wind en zon opgewekte elektriciteit. Indien de uit groene elektriciteit geproduceerde waterstof op dat moment niet wordt verbruikt, zal deze  (voornamelijk) moeten worden opgeslagen in ondergrondse zoutcavernes. Aanvankelijk zullen de locaties voor ondergrondse opslag van waterstof beperkter zijn dan bij aardgas. Het gevolg is dat mogelijk minder concurrentie zal ontstaan bij ondergrondse opslag van waterstof dan het geval is bij aardgas. 

EZK vraagt onder meer wat de verwachtingen (zullen) zijn van de ontwikkeling van de markt voor de ondergrondse opslag van waterstof. Ook wordt gevraagd naar de (verwachte) mate van concurrentie in deze markt. Daarnaast wordt gevraagd of het wenselijk is dat beheer van ondergrondse opslaginstallaties voor watergas (net als bij aardgas) open moet staan voor alle marktpartijen, inclusief netwerkbedrijven. Wat betreft de rol van de overheid, wordt gevraagd of het wenselijk is dat de overheid actief gaat sturen op opslaglocaties voor waterstof. 

Waterstof terminals

Waterstof zal niet alleen in Nederland worden geproduceerd, vervoerd en verhandeld, maar wordt naar verwachting een mondiale markt die vergelijkbaar is met de markt voor Liquefied Natural Gas (LNG). Het kabinet verwacht dat de Nederlandse (import-)terminals een belangrijke rol zullen gaan spelen bij de import van waterstof. Om deze reden stelt EZK in het Consultatiedocument vragen over de ontwikkeling van dergelijke terminals en de mate van concurrentie ervan.

Daarnaast worden inzichten gevraagd over  (de wenselijkheid van) het openstellen van het beheer van de terminals voor de import van waterstof en derivaten voor alle marktpartijen (vergelijkbaar met het beheer van de huidige LNG terminals). Ook wordt gevraagd hoe de markt aankijkt tegen een systeem van onderhandelde toegang tot waterstof importfaciliteiten. De EC kiest voor een dergelijk systeem, gezien de verwachting dat er tussen import faciliteiten meer concurrentie verwacht wordt, dan tussen waterstofopslagfaciliteiten en transport van waterstof. 

Tot slot

De consultatieperiode eindigt op 18 maart 2022. Onze verwachting is dat de Minister spoedig na het sluiten van de consultatie (enig) inzicht zal bieden in de resultaten van de consultatie en de beoogde marktordening voor de waterstofketen. In een kamerbrief van 2 februari jl. heeft de Minister namelijk bevestigd dat hij zal voldoen aan het verzoek van de vaste Kamercommissie voor EZK om de resultaten van de externe consultatie marktordening waterstof aan de Kamercommissie toe te zenden voorafgaand aan het commissiedebat Waterstof dat is gepland op 24 maart 2022. 

Heeft u naar aanleiding van dit nieuwsbericht nog vragen, aarzel dan niet om contact op te nemen met ons Waterstof Team.