1 min read
In memoriam: de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19
1 June 2022

De Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (“Twm“) was van kracht sinds 1 december 2020 voor in eerste instantie zes maanden, vervolgens is de wet vier keer voor drie maanden verlengd. Op 17 mei jl. heeft de Eerste Kamer tegen een vijfde verlenging gestemd. De Twm is daarmee komen te vervallen per 20 mei jl. In dit nieuwsbericht leest u hoe de Twm tot stand kwam, wat de wet regelde en wat het vervallen ervan betekent.

Waarom de Twm?

Begin 2020 is het coronavirus aangemerkt als een “groep A-infectieziekte” als bedoeld in de Wet publieke gezondheid (“Wpg“). Dat betekent onder meer dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport leiding geeft aan de bestrijding ervan en dat de Minister de voorzitters van de veiligheidsregio’s kan opdragen hoe die bestrijding ter hand te nemen (artikel 6 en 7 Wpg).

Vanaf maart 2020 zijn aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s verschillende opdrachten gegeven om zoveel mogelijk een uniform beleid te hanteren. Ter uitvoering van deze opdrachten zijn onder meer noodverordeningen vastgesteld. Op grond van artikel 39 Wet veiligheidsregio’s en artikel 176 Gemeentewet kunnen dergelijke noodverordeningen bij o.a. (ernstige vrees voor het ontstaan van) rampen worden vastgesteld ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar. Een voorbeeld van zo’n noodverordening vindt u hier.

Vanuit onder meer het oogpunt van democratische legitimatie werden deze noodverordeningen niet voor onbeperkte tijd geschikt geacht en om die reden werd intussen gewerkt aan een specifieke wettelijke basis, vastgesteld door regering en parlement, in de vorm van de Twm. Na inwerkingtreding van de Twm werden de eerdere noodverordeningen ingetrokken.

Wat regelde de Twm ook alweer?

De Wpg maakt met name maatregelen mogelijk op individueel niveau. Zo bepaalt artikel 35 Wpg dat de voorzitter van een veiligheidsregio een persoon onverwijld kan doen onderwerpen aan de maatregel van quarantaine om verspreiding van A-infectiezieken te voorkomen. Bij een epidemie op deze schaal waren collectieve maatregelen vereist en daarin voorzag de Twm.

De Twm werd als tijdelijk hoofdstuk Va onderdeel van de Wpg en bevatte een kader voor de maatregelen die bij ministeriële regeling (of AMvB) nader kunnen worden uitgewerkt. Hoewel een ministeriële regeling met name bedoeld is voor voorschriften van administratieve aard, werd dit systeem gelet op de bijzondere omstandigheden passend geacht. Dit omdat het gaat om voorschriften die regelmatig wijziging behoeven en die steeds met grote spoed moesten worden vastgesteld. Daarmee werd het mogelijk om voor de beheersing van de epidemie snel en slagvaardig te handelen.

Op grond van de Twm konden onder meer regels worden gesteld t.a.v. het houden van afstand, groepsvorming, het betreden van publieke plaatsen en het bezoeken van evenementen. Bij deze regels kon worden gedifferentieerd (bijv. binnen en tussen gemeenten maar ook op basis van leeftijd).

Wat betekent het vervallen van de Twm?

In de Wpg is een vervaltermijn opgenomen voor de Twm. Die vervaltermijn kon telkens met drie maanden worden uitgesteld bij koninklijk besluit. Dit besluit diende eerst te worden voorgelegd aan de Tweede en vervolgens de Eerste Kamer.

Uit een Kamerbrief van 4 mei jl. blijkt dat de bedoeling is dat op korte termijn (voor 1 september a.s.) een wetsvoorstel ter wijziging van de Wpg wordt ingediend dat voorziet in de mogelijkheid tot het nemen van collectieve, verplichtende maatregelen voor infectieziektebestrijding van A-ziekten in het algemeen. U leest hier meer over die aankomende wijziging.

Bedoeling was dat die wijziging voorafging aan het komen te vervallen van de Twm. De meerderheid van de Eerste Kamer stemde echter tegen waardoor de Twm al voor de wetswijziging is vervallen, mede en vooral omdat volgens (een deel van) hen de noodzaak tot verlenging van de Twm ontbrak.

Doordat de Twm niet is verlengd en omdat de Wpg nog niet (permanent) is gewijzigd, heeft de Minister geen juridische mogelijkheden om zelf collectieve maatregelen te nemen. Waar dat onverhoopt nodig zou zijn, zal moeten worden teruggevallen op het geven van opdrachten aan (de burgemeesters van) gemeenten en (voorzitters van) veiligheidsregio’s om lokaal noodverordeningen af te kondigen.