1 min read
Trends in externe financiering van zorginstellingen
31 March 2022

Zorginstellingen kiezen steeds meer voor een mix van verschillende financieringsvormen. Waar zij traditioneel gezien gebruik maakten van externe financiering door de Nederlandse grootbanken en bankleningen geborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (het WFZ), kijken zorginstellingen steeds vaker verder. Zo heeft de Europese Investeringsbank (de EIB) de laatste jaren een groot aantal leningen verstrekt in de Nederlandse zorgsector en zijn er door zorginstellingen obligaties uitgegeven.

In deze nieuwsbrief ga ik in op de verschillende financieringsvormen en de kenmerken daarvan. Wij zien dat de meeste zorginstellingen streven naar het gebruik van een mix van financieringsvormen. Het is daarbij van belang dat de verschillende financiers op de hoogte zijn van elkaars financieringen en dat de voorwaarden die de verschillende financiers stellen op elkaar worden afgestemd of, in ieder geval, elkaar niet in de weg staan. Bovendien moeten er afspraken worden gemaakt tussen de verschillende financiers in verband met het vestigen, uitwinnen en verdelen van opbrengst van zekerheden. Tot slot ga ik kort in op kredietratings die de laatste jaren door zorginstellingen worden aangevraagd.

(Ongeborgde) bancaire financiering

De Nederlandse grootbanken verstrekken financieringen aan zorgaanbieders in groepsverband door middel van een zogenaamde ‘club deal’ of op basis van separate bilaterale leningen. In het laatste geval is het van belang goed erop toe te zien dat de voorwaarden van de verschillende leningen elkaar niet bijten. Vaak worden de verplichtingen onder dergelijke financieringen, zoals financiële convenanten en informatieverplichtingen op elkaar afgestemd. Ook delen de banken doorgaans de zekerheden, waarvoor een zekerhedenagent wordt aangewezen. In het geval van een ‘club deal’ neemt daarnaast één van de banken de rol van leningagent op zich.

Financiering geborgd door het WFZ of door een gemeente

Veel zorginstellingen hebben naast de niet-geborgde financiering van de grootbanken ook door het WFZ geborgde financieringen lopen. Vaak worden dergelijke financieringen verstrekt door de sectorbanken Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Nederlandse Waterschapsbank (NWB), maar er zijn ook andere partijen, zoals institutionele beleggers, voor wie het aantrekkelijk is een door het WFZ geborgde financiering te verstrekken.

Borging door het WFZ houdt in dat, indien de zorginstelling (de ‘WFZ deelnemer’) niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen van een geborgde lening kan voldoen, het WFZ die verplichtingen overneemt.[1] Een door het WFZ geborgde financiering kenmerkt zich door de lage rente tarieven, omdat de geldgever weinig risico loopt. Daartegenover staat wel dat de WFZ deelnemer bij aanvang van de garantie een eenmalige premie aan het WFZ dient te betalen, het zogenaamde ‘disagio’. Het disagio bedraagt 0,25% van de gemiddelde restschuld over de gehele looptijd van de geborgde lening en draagt bij aan het collectieve risicovermogen van het WFZ.

Als het WFZ als borg door een geldgever wordt aangesproken, betaalt het WFZ eventuele claims uit het collectieve risicovermogen. Indien dit risicovermogen niet voldoende is om de claim te voldoen,[2] is iedere andere WFZ deelnemer verplicht een bijdrage (het ‘obligo’) te leveren van maximaal 3% van de garanties die ten behoeve van de betreffende deelnemer uitstaan. Zodra het WFZ daar weer toe in staat is, zal het WFZ dit obligo weer aan de deelnemers terugbetalen en dit obligo wordt daarom gezien als een renteloze lening. Mocht tot slot ook het obligo dat bij de overige deelnemers wordt opgehaald niet voldoende zijn, dan staat de Rijksoverheid als ‘achterborg’ garant. Op deze manier kan het WFZ altijd aan haar garantieverplichtingen voldoen en loopt de geldgever van de geborgde lening nauwelijks risico. Dit resulteert in een zeer lage rente.

In het verleden stond ook wel de Staat der Nederlanden borg voor de verplichtingen van een zorginstellingen jegens een financier en het komt ook voor dat een gemeente borg staat voor een bepaald bedrag.

Financiering van de Europese Investeringsbank (EIB)

De afgelopen jaren heeft de EIB een groot aantal langlopende financieringen verstrekt aan Nederlandse ziekenhuizen. Daarnaast kreeg in december 2020 ’s Heeren Loo als eerste organisatie in de langdurige zorg een financiering van de EIB. Eind 2021 volgde Ipse de Bruggen.

De EIB is de financiële instelling van de EU en verstrekt geldleningen ten behoeve van projecten die bijdragen aan de maatschappelijke en duurzame doelen van de EU. Een financiering van de EIB kan geschikt zijn voor het verwezenlijken van duurzaamheidsambities waarbij lange-termijn investeringen worden gedaan. De EIB financiert altijd maximaal 50% van de investeringssom en financiert slechts projecten waarmee meer dan EUR 25 miljoen gemoeid is. Redenen om een financieringsaanvraag bij de EIB in te dienen zijn de mogelijkheid van een lange looptijd, flexibiliteit en de gunstige commerciële voorwaarden.

Omdat de EIB maximaal 50% van de totale investeringssom financiert, zal de zorginstelling in de meeste gevallen daarnaast andere externe financiering nodig hebben. Het is dan weer van belang dat alle financiers op de hoogte zijn van elkaars financieringen en dat de voorwaarden die de verschillende financiers stellen op elkaar worden afgestemd of, in ieder geval, elkaar niet in de weg staan.

Obligaties

Naast geldleningen wordt er steeds vaker gekeken naar de mogelijkheid tot uitgifte van obligaties. In 2021 gaf Parnassia Groep obligaties uit en drie jaar daarvoor deed GGZ Noord-Holland-Noord, voor een relatief gering bedrag, hetzelfde.

Door obligaties uit te geven wordt een nieuwe doelgroep van financiers bereikt: institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, zijn bereid langlopende financiering te verstrekken tegen gunstige commerciële voorwaarden. Een voordeel van obligaties boven voorgenoemde geldleningen is dat er voor obligaties niet altijd zekerheden hoeven te worden verstrekt, zij een lange looptijd hebben, lichte verplichtingen gelden en de onderneming de opbrengst van de obligaties naar eigen inzicht kan besteden.

Zekerheden

Het WFZ verlangt altijd zekerheden op onroerend goed en inventaris. De andere banken, inclusief de EIB zullen daarnaast meestal ook pandrechten op vorderingen verlangen. In het meest voorkomende geval dat er gebruikt wordt gemaakt van meerdere financieringsvormen en/of financieringen bij verschillende financiers, wordt er een zekerhedenagent aangesteld die de zekerheden ten gunste van de betreffende financiers houdt. Als het WFZ betrokken is, worden de afspraken hierover tussen de verschillende financiers vastgelegd in de ‘verhaalsregeling zekerheidsrechten’ waarvan het format is overeengekomen tussen de Nederlandse Vereniging van Banken en het WFZ. Ook de EIB is bekend met dit format en wordt als ongeborgde financier partij bij deze verhaalsregeling.

Kredietratings

Zorginstellingen verkrijgen steeds vaker kredietratings. Met een hoge rating kan een onderneming proberen gunstigere voorwaarden, zoals een lage rente, voor haar externe financiering te verkrijgen. Dit geldt met name voor obligaties.

Er zijn dertien Nederlandse zorginstellingen die een rating hebben verkregen van Fitch. Fitch is, naast Standard & Poor’s en Moody’s, één van de drie grote ratingbureau’s en heeft alle kredietratings aan Nederlandse zorginstellingen afgegeven. Bij wijze van voorbeeld: één van de Nederlandse universitaire medische centra heeft een Fitch AAA (Triple A) rating, zorginstellingen die actief zijn in de langdurige zorg behalen veelal een AA- rating en reguliere ziekenhuizen ontvingen van Fitch een A+ of A rating.


[1] Het WFZ lost dus niet in één keer de gehele schuld af, maar neemt de periodieke betalingsverplichtingen uit hoofde van geborgde financiering van de geldnemer over.

[2] Dit ligt overigens momenteel niet voor de hand, want volgens de informatie op de website van het WFZ (https://www.wfz.nl/het-wfz/de-garantiestructuur-van-het-wfz) bedroeg het risicovermogen in 2020 zo’n EUR 291 miljoen.