Het Wetsvoorstel afschaffing fusietoets in het funderend onderwijs is op 10 september jongstleden aangenomen in de Tweede Kamer. Een meerderheid voor dit voorstel werd bereikt met de instemming van 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie. Saillant detail: deze partijen vormen wel een meerderheid in de Tweede Kamer, maar niet in de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel betreft – zoals de titel al doet vermoeden – het intrekken van de fusietoets in het funderend onderwijs (primair onderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs). De op de fusietoets betrekking hebbende artikelen worden uit de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra geschrapt.
Belangrijkste wijziging: vervallen goedkeuring Minister
Voor een institutionele of een bestuurlijke fusie in het funderend onderwijs zal niet langer goedkeuring nodig zijn van de Minister. Op dit moment is slechts voor een deel van de fusies in het funderend onderwijs geen goedkeuring vereist van de Minister. Voor de overige fusies geldt al sinds augustus 2018 dat er slechts een zogenaamde lichte toets hoeft te worden doorstaan. Dit houdt in dat de Minister voor het verlenen van goedkeuring aan deze fusies in het funderend onderwijs slechts een procedurele toets hanteert. Deze procedurele toets bestaat uit een beoordeling aan de hand van een fusie-effectrapportage waarbij wordt beoordeeld of het besluitvormingsproces zorgvuldig is doorlopen en of de betrokken medezeggenschapsraden hebben ingestemd met het voornemen tot fusie. Met de aankomende wetswijziging vervalt deze laatste stap en is het niet langer nodig externe goedkeuring te vragen voor een institutionele dan wel bestuurlijke fusie in het funderend onderwijs. De verplichting om een fusie-effectrapportage op te stellen blijft evenwel bestaan, net als de samenhangende adviesvraag aan betrokken colleges van B&W en instemming door de betrokken medezeggenschapsraden.
Aanvullingen op de wet
Middels een aantal amendementen zijn aanvullende voorwaarden aan het wetsvoorstel toegevoegd.
Ontvlechting/opting-out in fusie-effectrapportage
Ten aanzien van de fusie-effectrapportage gaat gelden dat hierin duidelijke afspraken met de medezeggenschap moeten worden vastgelegd “over wat het bevoegd gezag gaat doen in het geval van een negatieve evaluatie van de fusie (achteraf). Bij het maken van deze afspraken kan onder meer worden gedacht aan afspraken rond ontvlechting (in het geval van een institutionele fusie) of opting-out (in het geval van de bestuurlijke fusie)” (zie Amendement Rog en Van Meenen Kamerstukken II, 2018/19, 35104, nr. 8).
Grotere betrokkenheid medezeggenschap
In de Wet medezeggenschap op scholen is al opgenomen dat de medezeggenschap dient in te stemmen met de fusie en de fusie-effectrapportage. Daaraan wordt toegevoegd dat het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad vanaf het voornemen om te fuseren tot het besluit daarover geregeld bijeen dienen te komen om de voorgenomen fusie te bespreken (zie Amendement Westerveld Kamerstukken II, 2018/19, 35104, nr. 13).
Evaluatiebepaling
“Dit amendement regelt dat binnen drie jaar na de afschaffing van de fusietoets onder andere het opstellen van fusie-effectrapportages in het primair en voortgezet onderwijs wordt geëvalueerd. Indien noodzakelijk vindt vervolgens telkens na drie jaar nogmaals een evaluatie plaats. Hiermee kan de Kamer een vinger aan de pols houden als het gaat om schaalvergroting in het funderend onderwijs” (zie Amendement Kwint Kamerstukken II, 2018/19, 35104, nr. 14).
Bewaarverplichting fusie-effectrapportage
“Met dit amendement wordt in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra de verplichting voor het bevoegd gezag opgenomen om de fusie-effectrapportage voor een periode van tien jaar te bewaren. Dit heeft als doel het parlement en het kabinet zicht te geven op fusiebewegingen in het funderend onderwijs. De informatie kan worden gebruikt om het proces van onderwijsfusies te monitoren en te evalueren” (zie Amendement Kwint Kamerstukken II, 2018/19, 35104, nr. 15).
Eerste Kamer
Op 24 september aanstaande bespreekt de Eerste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de procedure. Het moment van inwerkingtreding wordt bekend gemaakt bij koninklijk besluit. Zoals ook door de PO-raad al weergegeven is het echter nog zeer de vraag of het zo ver zal komen gezien een meerderheid in de Eerste Kamer op zijn zachtst gezegd niet vanzelfsprekend is. Zodra er meer bekend is over deze ontwikkelingen zullen wij daar uiteraard op deze pagina aandacht aan besteden.