Annotatie: Beg S.p.a. t. Italië (EHRM, 5312/11) – Arbitrage in de schaduw van beginselen van fundamenteel procesrecht Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 20 mei 2021 ECLI:CE:ECHR:2021:0520JUD000531211
In deze zaak blijkt hangende een in Italië gezetelde arbitrageprocedure dat een van de arbiters de voormalige vice-president is van de moedermaatschappij (ENEL) van een van de partijen in de arbitrage (ENELPOWER). Deze arbiter staat bovendien die moedermaatschappij als advocaat bij in een aantal zaken, waaronder een aan de arbitrageprocedure gerelateerde kwestie.
Dit basale feitencomplex – dat ik hieronder aanvul waar voor een goed begrip van de zaak nodig – geeft aanleiding tot jaren slepende procedures. In die procedures worden de vorderingen tot vernietiging van het gewezen arbitraal vonnis – ingesteld door de partij die de arbiter in kwestie niet benoemde (BEG) – in eerste instanties afgewezen op de grond dat BEG haar klachten te laat in de arbitrage opbracht. Het Italiaanse Corte Suprema di Cassazione vindt dat BEG wel op tijd was, maar oordeelt dat niet is komen vast te staan – zoals de Italiaanse wet destijds vereiste – dat de arbiter in kwestie een belang had bij de uitkomst van de arbitrage en wijst om die reden het cassatieberoep af.
Lees de gehele annotatie van Bas van Zelst via deze link.