4 min read

Bouwstenenrapport: fiscale beleidsaanbevelingen voor de energiesector

12 March 2024

In ons eerdere nieuwsbericht brachten wij het recent gepubliceerde fiscale bouwstenenrapport onder de aandacht. Dit rapport besteedt uitgebreid aandacht aan mogelijke verbeteringen van het Nederlandse belastingstelsel, waaronder maatregelen met oog op de uitdagingen aangaande klimaat en milieu. In deze update staan wij stil bij deze beleidsaanbevelingen.

Volgens het rapport worden belastingen beschouwd als een effectief instrument – mits onderdeel van een goede beleidsmix – om vervuilend gedrag te ontmoedigen door de negatieve externe effecten van activiteiten te beprijzen. Dit kan in de eerste plaats de vervuiler een prikkel geven om zijn gedrag te veranderen en de vervuilende productie te verminderen. De belastingmaatregel kan ook worden ingezet om de opbrengsten elders te gebruiken, zoals het financieren van uitgaven of het verlichten van andere belastingen.

De ambtelijke werkgroep onderstreept het overstijgende belang dat het belastingstelsel ook eenvoudig en begrijpelijk moet blijven. Bestaande fiscale regelingen kunnen worden herzien of afgeschaft om vereenvoudiging te bevorderen en/of (tegelijkertijd) duurzaam gedrag te stimuleren.  De ambtelijke werkgroep stelt in dit kader diverse beleidsaanbevelingen voor, waarvan wij hierna enkele toelichten.

Uitfaseren fossiele subsidies
Enkele voorstellen richten zich  onder meer op het vereenvoudigen van het fiscale stelsel door het geleidelijk uitfaseren van fossiele subsidies, zoals de Tweede Kamer eerder in een motie heeft aangenomen. Deze afbouw moet zorgvuldig worden overwogen en geïmplementeerd in samenhang met het bredere klimaatbeleid omdat een specifieke regeling afschaffen niet doelmatig en/of doeltreffend is. Andere overwegingen zoals lastenverdeling, vereenvoudiging van het belastingstelsel en internationale concurrentiepositie spelen ook een rol.

De ambtelijke werkgroep pleit voor internationale samenwerking om fossiele subsidies uit te faseren. Omdat dit niet unilateraal door Nederland kan worden gedaan in bepaalde sectoren zoals energie, luchtvaart en zeevaart, pleit de ambtelijke werkgroep in dit kader voor internationale samenwerking.

Fiscale vergroening
De werkgroep stelt in het kader van fiscale vergroening onder andere de volgende maatregelen voor:

  • Differentiatie waterstoftarief energiebelasting

Optie 1: Waterstof krijgt een apart tarief in de energiebelasting (EB) vanaf 2026. Dit tarief zal lager liggen dan het tarief voor andere gassen.

Optie 2: Alleen hernieuwbare waterstof zal een apart tarief krijgen in de EB op basis van een Garantie van Oorsprong (GvO). Dit tarief zal lager zijn dan het tarief voor aardgas en andere koolstofarme gassen.

  • Verminderen van degressiviteit energiebelasting

Er wordt onderzocht hoe de tarieven in de energiebelasting kunnen worden aangepast om meer in lijn te zijn met de klimaatschadekosten van verschillende energiebronnen. Deze aanpassingen kunnen leiden tot CO2-reductie en mogelijk ook een vereenvoudiging van het belastingstelsel.

  • Verlaging energiebelasting bij introductie ETS2

De voorgestelde variant omvat het instellen van aparte tarieven binnen de energiebelasting vanaf 1 januari 2027 voor aardgas geleverd aan ETS1-bedrijven en ETS2-entiteiten. Het tarief voor aardgas geleverd aan ETS2-entiteiten wordt vastgesteld op € 0,28 per m3, terwijl het tarief voor aardgas geleverd aan ETS1-bedrijven € 0,13 per m3 bedraagt. Deze tarieven vervangen de huidige degressieve tarieven voor aardgas. De tariefsystematiek voor elektriciteit blijft ongewijzigd, net als de belastingvermindering per elektriciteitsaansluiting. Jaarlijks wordt de termijnkoers voor ETS2-emissierechten afgetrokken van het tarief voor ETS2-entiteiten. Bij een termijnkoers van € 45 per ton broeikasgasemissies zou dit resulteren in een korting van € 0,08 per m3 aardgas.

  • Verlengen Co2-heffing industrie

De ambtelijke werkgroep behandelt de vaststelling van tarieven en de afbouw van dispensatierechten voor de CO2-heffing na 2030. Vier verschillende benaderingen worden voorgesteld:

Maatvoering 1: Het aantal dispensatierechten voor de industrie wordt geleidelijk verminderd, zodat er in 2038 geen dispensatierechten meer worden verstrekt.

Maatvoering 2: Het reductiepad van dispensatierechten wordt versneld, met als doel om in 2032 2 Mton minder dispensatierechten beschikbaar te hebben, en om vanaf 2035 geen dispensatierechten meer uit te geven.

Maatvoering 3: Het reductiepad voor dispensatierechten wordt gelijkgetrokken met dat van EU ETS. De CO2-heffing voor de industrie dient niet langer als instrument voor een strenger nationaal doel, maar fungeert als minimumprijs bij prijsschommelingen binnen EU ETS.

Maatvoering 4: De CO2-heffing wordt volledig afgeschaft en Nederland volgt het EU ETS-systeem.

  • Verlengen Co2-heffing glastuinbouw

Er wordt een tariefstudie uitgevoerd, die regelmatig wordt geactualiseerd, om vast te stellen welk tarief in 2035 nodig is om een maximale uitstoot van 2,15 Mton in de glastuinbouw te bereiken. Dit tarief zal worden opgenomen in de fiscale wetgeving, waarbij een lineair pad wordt gevolgd vanaf het tarief in het jaar 2030, dat momenteel €17,70 per ton kooldioxide bedraagt.

Naar verwachting debatteert de Tweede Kamer 22 mei 2024 over het Bouwstenenrapport. Van Doorne houdt de ontwikkelingen nauwgezet in de gaten en is uitgerust om vanuit regulatoir-, fiscaal- en ondernemingsrechtelijk perspectief partijen in de energiesector gedegen te adviseren.

Graag nodigen wij u uit om met ons na te denken over de implicaties van deze aanbevelingen voor de energiesector. Mocht u geïnteresseerd zijn in nadere duiding of details over de genoemde maatregelen, neem gerust contact met ons op via onderstaande contacten.

Terug
Bouwstenenrapport: fiscale beleidsaanbevelingen voor de energiesector