Coronavirus: Commissie presenteert nieuwe richtsnoeren ter bescherming van essentiële Europese assets en technologie
Het van oudsher Europese liberale beleid voor buitenlandse investeringen staat al enige tijd onder druk van economisch nationalisme. Vrijhandel en vrij kapitaalverkeer blijken dan toch niet de onaantastbare dogma’s die ze vóór de Brexit, CETA en Trump leken. In reactie op nationale trends beoogt EU Verordening 2019/452, die met ingang van 11 oktober 2020 in werking treedt, reeds Europese samenwerking en coördinatie op het gebied van buitenlandse directe investeringen te bewerkstelligen. Wereldwijde nationale tendensen als een gevolg van de COVID-19-crisis brengen, mede door de huidige onderwaardering van Europese aandelen, dit alles nu in een stroomversnelling – met name ten aanzien van medische en aanverwante industrieën. De Commissie presenteert daarom nieuwe richtsnoeren die een EU-aanpak voorstaan om cruciale strategische activa in de huidige crisis te beschermen tegen buitenlandse overnames die een gevaar voor de veiligheid en openbare orde zouden kunnen vormen.
De Commissie erkent hiermee de economische gevaren van de COVID-19-crisis voor Europese bedrijven en hun daarmee samenhangende economische kwetsbaarheid. Volgens de Commissie heeft de aan COVID-19 gerelateerde noodsituatie alomvattende effecten op de Europese economie en men ziet als gevolg van de huidige economische schok een verhoogd potentieel risico voor strategische industrieën en in het bijzonder voor sectoren die verband houden met de gezondheidszorg. Volgens de Commissie is dit verhoogde risico onder meer gelegen in pogingen om gezondheidszorgcapaciteiten (bijvoorbeeld voor de producties van medische of beschermende uitrusting) of aanverwante industrieën zoals onderzoeksinstellingen (bijvoorbeeld vaccinontwikkeling) via directe buitenlandse investeringen te verwerven.
Met de nieuwe richtsnoeren beoogt de Commissie een EU-brede aanpak met betrekking tot het screenen van buitenlandse investeringen te bewerkstelligen en zo Europese bedrijven en bezittingen te beschermen. Daarbij focust de Commissie met name op terreinen die als essentieel voor de veiligheid en openbare orde kunnen worden beschouwd. Dit betreft terreinen als gezondheid, medisch onderzoek, biotechnologie en bepaalde infrastructuur. Wel dient te worden opgemerkt dat de Commissie de algemene openheid van de EU voor buitenlandse investeringen in stand wil houden.
Commissiepresident Ursula von der Leyen verwoordde deze ambitie als volgt:
“If we want Europe to emerge from this crisis as strong as we entered it, then we must take precautionary measures now. As in any crisis, when our industrial and corporate assets can be under stress, we need to protect our security and economic sovereignty. We have the tools to deal with this situation under European and national law and I want to urge Member States to make full use of them. The EU is and will remain an open market for foreign direct investment. But this openness is not unconditional.”
Onder het EU-verdrag is het voor lidstaten al mogelijk om buitenlandse directe investeringen vanuit niet-EU landen te screenen op gronden van veiligheid en openbare orde. Daarbij is de bescherming van de volksgezondheid erkend als een dwingende reden van algemeen belang. Dit geeft lidstaten de mogelijkheid bepaalde maatregelen te nemen om de voortgang van essentiële processen te verzekeren of buitenlandse overnames te voorkomen. Momenteel beschikken 14 lidstaten over een nationale screeningsmogelijkheid ten aanzien van buitenlandse directe investeringen en de Commissie roept hen op deze mogelijkheid optimaal te benutten. Ook worden lidstaten die nog niet over een dergelijk algemeen mechanisme beschikken – waaronder Nederland – opgeroepen dit zo spoedig mogelijk op te zetten en ondertussen zoveel mogelijk gebruik maken van de bestaande mogelijkheden.
Ten slotte moedigt de Commissie samenwerking tussen de lidstaten aan, aangezien de buitenlandse directe investeringen ook een effect kunnen hebben op de Europese interne markt als geheel. De Commissie stelt dat huidige buitenlandse directe investeringen reeds onder de genoemde Verordening 2019/452 vallen en roept lidstaten op om al zoveel mogelijk gebruik te maken van de daaruit volgende mogelijkheid om samen te werken bij het screenen van deze investeringen.