De (on)mogelijkheid van vernietiging van een scheidsrechterlijke onbevoegdverklaring
In deze zaak draait het om de vraag in hoeverre een onbevoegdheidsoordeel van een scheidsgerecht in een vernietigingsprocedure kan worden getoetst. De aanleiding is een door [eisers] tegen Venezuela gevoerde arbitrage op basis van het bilaterale investeringsbeschermingsverdrag (BIT) tussen Spanje en Venezuela. [Eisers] hebben zowel de Spaanse als de Venezolaanse nationaliteit. Het scheidsgerecht oordeelde dat dual nationals geen beroep kunnen doen op investeringsbescherming op grond van het Verdrag, omdat er geen geldige arbitrageovereenkomst bestaat. Het Haagse hof heeft de vordering tot vernietiging van het arbitrale vonnis afgewezen. [Eisers] klagen dat het hof de onbevoegdverklaring niet volledig heeft getoetst en dat het uitging van argumenten ontleend aan internationaal gewoonterecht, terwijl die niet van toepassing waren.
Het Haagse hof heeft de vordering van [eisers] tot vernietiging van het arbitrale vonnis afgewezen. [Eisers] klagen dat het hof de onbevoegdverklaring niet volledig heeft getoetst en dat het uitging van argumenten ontleend aan internationaal gewoonterecht, terwijl die niet van toepassing waren.