CO2-registratieplicht voor grote werkgevers
Grote werkgevers (tenminste 100 werknemers) zijn met ingang van 1 juli 2024 als onderdeel van het Klimaatakkoord verplicht om gegevens over werkgebonden mobiliteit te rapporteren. De doelstelling in het Klimaatakkoord is om middels een collectief plafond in 2030 minstens 1,5 megaton aan CO2-emissie te reduceren. Verkeer is nu verantwoordelijk voor ongeveer 20% van de totale CO2-emissie.
Met de CO2-rapportageverplichting wil de regering de reductie aan CO2-emissie monitoren en grote werkgevers stimuleren hun werkgebonden mobiliteit naar eigen inzicht te verduurzamen. Als de voortgang in 2026 op collectief niveau onvoldoende blijkt te zijn, zal de regering vanaf 1 januari 2027 een individuele norm voor de CO2-emissie aan grote werkgevers opleggen.
Rapportageverplichting per 1 juli 2024
De rapportageverplichting, die eerder al was uitgesteld van 1 januari 2023 naar 1 juli 2023 en vervolgens naar 1 januari 2024, gaat nu per 1 juli 2024 ècht in. De rapportageverplichting geldt voor woon-werkverkeer en zakelijk verkeer, al gelden er enkele uitzonderingen. Vliegverkeer valt er bijvoorbeeld niet onder. Om te kunnen vaststellen dat een werkgever minimaal 100 werknemers heeft, wordt gekeken naar het aantal werknemers dat op 1 januari 2024 in dienst is, waarbij werknemers met een arbeidsduur van minder dan twintig uur per maand, gedetacheerde werknemers en uitzendkrachten zijn uitgezonderd
Het uitgangspunt is dat grote werkgevers voor woon-werkverkeer en zakelijk verkeer waarvoor zij een vergoeding of een vervoersmiddel/bewijs beschikbaar stellen, jaarlijks rapporteren hoeveel kilometers zijn gemaakt, met welke vervoersmiddelen dat is gebeurd en welke brandstof daarbij is gebruikt. De gegevens moeten worden ingevoerd in een digitaal formulier op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Op basis van die gegevens wordt de CO2-emissie automatisch berekend. De RVO stuurt nadat de gegevens zijn ingevoerd een rapportage van die gegevens en de berekende CO2-uitstoot.
Voor grote werkgevers is het dus van belang dat de administratie wordt aangepast, zodat de te rapporteren gegevens daarin worden meegenomen. Om werkgevers te helpen bij de rapportageverplichting heeft het verantwoordelijk Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een Handreiking Gegevensverzameling werkgebonden personenmobiliteit opgesteld (handreiking). De handreiking geeft tips hoe werkgevers de gegevens kunnen verzamelen en geeft voor elke vorm van mobiliteit aan welke informatie moet worden aangeleverd in het digitale formulier. Dan gaat het in ieder geval om:
- het totaal aantal kilometers dat door werknemers in een kalenderjaar is afgelegd voor zakelijk en woon-werkverkeer; en
- het jaartotaal aan kilometers verdeeld in soort vervoermiddel en brandstoftype.
In de handreiking staat per vervoersmiddel en type brandstof wat de emissiewaarde per kilometer is waarmee wordt gerekend.
Uiterlijk op 30 juni 2025 moeten de gegevens over het jaar 2024 worden gerapporteerd. De ingevoerde gegevens worden automatisch beschikbaar gesteld aan de (regionale) omgevingsdienst die werkt voor de gemeente waar de betrokken werkgever onder valt. Deze omgevingsdienst controleert jaarlijks of de gegevens tijdig en juist zijn ingediend.
Inschatting is dat ongeveer 8.000 werkgevers (circa 61%) gebonden raken aan de rapportageverplichting. De rapportageverplichting geldt ook voor grote werkgevers die in het buitenland zetelen en vestigingen hebben in Nederland met tenminste 100 werknemers.
Vervolg
Tot 2026 worden geen specifieke maatregelen voor verduurzaming opgelegd. Dat betekent dat werkgevers vooralsnog vrij zijn te bepalen welke maatregelen zij treffen. Als het collectief plafond voor CO2-emissie in 2026 nog altijd wordt overschreden of de dalende trend onvoldoende is ingezet, dan kan dus een individuele norm voor CO2-emissie volgen. Wij adviseren (grote) werkgevers dan ook aan de slag te gaan met dit thema en te bepalen welke maatregelen voor verduurzaming passend zijn. Dat kan bijvoorbeeld door het wagenpark te elektrificeren, hybride- of thuiswerken (verder) te stimuleren of door mobiliteitsbeleid dat het gebruik van andere vervoersmiddelen aantrekkelijker maakt te introduceren.
Meer weten? Neem dan contact op metNiels van Boekel& Puck van Genuchten.