5 min read

Het inzagerecht, bewijsbeslag en het nieuwe proces-verbaal van constateringen per 1 januari 2025

21 January 2025

Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht

Op 1 januari 2025 trad de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht in werking. Deze wet introduceert veranderingen in de manier waarop bewijs wordt verzameld en gebruikt in procedures voor de burgerlijke (civiele) rechter en geeft de rechter een actievere rol krijgt in de waarheidsvinding. Ook legt de nieuwe wet meer nadruk op het vergaren van bewijs door partijen voorafgaand aan een juridische procedure. Hierdoor zouden partijen efficiënter procederen en mogelijk vaker voor een procedure tot een schikking kunnen komen.

In dit bericht gaan wij laagdrempelig in op het verzamelen van gegevens vóór een procedure en staan wij vooral uitgebreider stil bij het gewijzigde inzagerecht, het wettelijke regime voor bewijsbeslag en de nieuwe maatregel voor bescherming van bewijs: het “proces-verbaal van constateringen”.

Inzagerecht en bescherming van bewijs (bewijsbeslag)

Een veelgehoorde uitspraak in het bewijsrecht luidt: “wie eist, bewijst” (al is juridisch correcter: wie zich op de rechtsgevolgen van haar stellingen beroept, draagt hiervoor de bewijslast). Niet in ieder geval beschikt een partij echter over het nodige bewijs van haar stellingen. De wet voorziet daarom in de mogelijkheid van voorlopige bewijsverrichtingen om in deze gevallen toch bewijs te kunnen vergaren. Zo kunnen bijvoorbeeld getuigen of deskundigen worden gehoord, maar kan ook een verzoek tot inzage worden gedaan. Met een beroep op dit inzagerecht kan iedereen die voldoende belang heeft inzage krijgen in “bepaalde gegevens” die zien op zijn/haar rechtsbetrekking (ook wel: de juridische positie ten opzichte van een andere partij).

Het inzagerecht wordt in de nieuwe wet verduidelijkt. Zo wordt vastgelegd dat partijen ook inzage kunnen verzoeken bij anderen dan de wederpartij (derden) en is verduidelijkt dat inzage kan worden gevorderd in digitale gegevens. Hoewel de vereisten voor inzage inhoudelijk weinig veranderen, wordt inzage onder de nieuwe wet gelijkgesteld met voorlopig getuigenbewijs en daarmee in beginsel toegewezen als aan de voorwaarden wordt voldaan. Onder het huidige recht is dit niet het geval. In dat opzicht ligt de drempel voor toewijzing van een verzoek tot inzage sinds 1 januari 2025 in principe lager.

Voordat een partij inzage verzoekt, kan een partij het bewijs veiligstellen door het leggen van bewijsbeslag (‘conservatoir beslag tot bescherming van bewijs’). Bewijsbeslag houdt in dat een deurwaarder – nadat een partij hiertoe verlof heeft gekregen van de rechter – het bewijsmateriaal alvast bij de wederpartij in beslag neemt. Het bewijsmateriaal kan bestaan uit fysieke documenten, maar het zijn meestal digitale gegevens, zoals bestanden op harde schijven, usb-sticks of in de cloud. Als bestanden versleuteld zijn, kan de rechter beslissen dat de wederpartij toegang moet verschaffen. Het bewijsbeslag is een ingrijpende maatregel waarmee de verzoeker voorkomt dat bewijsmateriaal wordt verduisterd of vernietigd. Hiervoor is verlof van de rechter nodig en deze beoordeelt het verzoek vrijwel altijd zonder de wederpartij hierin te horen. In de nieuwe wet wordt voor het eerst een wettelijke regeling voor bewijsbeslag geïntroduceerd (voor niet-IE-zaken; voor IE-zaken bestond deze al wel).

 

Het proces-verbaal van constateringen (een bewijsbeslag lite)

De Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht introduceert daarnaast een nieuwe maatregel voor bescherming van bewijs: het “proces-verbaal van constateringen”. Dit is een laagdrempeligere maatregel en geeft een deurwaarder de mogelijkheid om een gedetailleerde beschrijving van feiten vast te leggen in een proces-verbaal van constateringen. Deze nieuwe bewijsverrichting kan in verschillende situaties nuttig zijn. Zo kan een deurwaarder bijvoorbeeld gevraagd worden te controleren wat de feitelijke staat is van een woning of bedrijfsruimte (in een huurgeschil), te documenteren hoe het productieproces in een fabriek eruitziet (bijvoorbeeld of potentiële vervuiling aan de orde is) of vast te leggen of bepaalde software op een computer aanwezig is (bij een geschil over licenties).

Deze nieuwe mogelijkheid kan een waardevolle bijdrage leveren aan de waarheidsvinding in een vroeg stadium van een geschil. De deurwaarder kan niet alleen zijn waarnemingen beschrijven in een proces-verbaal, maar hiervoor zelfs technische hulpmiddelen gebruiken, zoals beeld- en geluidsopnames. Een verder voordeel is dat de beschrijving in zo’n proces-verbaal dwingende bewijskracht tegen iedereen oplevert, wat het een sterker bewijsmiddel in een juridische procedure maakt dan een gewone (getuigen)verklaring over dezelfde feiten. De deurwaarder is daarbij ook niet beperkt tot de openbare ruimte. Voor situaties waarin de deurwaarder toegang nodig heeft tot niet-openbare plaatsen, is wel voorafgaand rechterlijk verlof nodig net als bij bewijsbeslag. Omdat dit proces-verbaal echter minder ingrijpend is, verwachten we dat zo’n verlof gemakkelijker zal worden verleend. Dit verzoek zou men daarbij speels kunnen aanduiden als het kleine zusje van het bewijsbeslag (of bewijsbeslag lite).

Tot slot

De Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht biedt waardevolle instrumenten in civiele procedures. Deze instrumenten kunnen worden ingezet om vooraf of tijdens een procedure informatie te verzamelen en stellingen te onderbouwen. Mocht u meer willen weten over (het inzetten van) deze instrumenten, het verzamelen van bewijs voor een (dreigend) geschil, of bent u zelf geconfronteerd met bijvoorbeeld een bewijsbeslag, dan staan wij graag voor u klaar. U kunt contact opnemen met Justin Interfurth, Rosan Zuurwelle of één van onze andere specialisten.

Terug
Het inzagerecht, bewijsbeslag en het nieuwe proces-verbaal van constateringen per 1 januari 2025