De Nederlandse woningmarkt staat al geruime tijd onder druk, met stijgende huizenprijzen, een tekort aan betaalbare woningen en complexe juridische procedures die de ontwikkeling van nieuwe projecten vertragen. In een poging om deze uitdagingen aan te pakken en de regie op de volkshuisvesting te versterken, heeft minister De Jonge het Wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting ingediend bij de Tweede Kamer. Een van de cruciale aspecten van dit wetsvoorstel is de versnelling en vereenvoudiging van juridische procedures voor woningbouw, die zowel voor marktpartijen als bestuursorganen significante veranderingen met zich moet meebrengen.
In deze blog staan Ingeborg Wind-Middel en Pim Oremans stil bij wat deze beoogde veranderingen zijn en wat deze betekenen voor zowel marktpartijen als bestuursorganen. En stellen we ons de vraag of er wel iets van de beoogde versnelling terecht komt?
De plannen
Eén van de doelen van het wetsvoorstel is het verkorten van juridische procedures. Dat wordt op een aantal manieren mogelijk gemaakt. Zo wordt bijvoorbeeld het “straatje erbij” aan randen van steden en dorpen makkelijker gemaakt, doordat de onderbouwing voor projecten eenvoudiger wordt. Als het wetsvoorstel doorgang vindt hoeft voor projecten tot 50 woningen niet de “Ladder voor duurzame verstedelijking” te worden doorlopen. Ook is bijvoorbeeld de bedoeling dat vergunningen voor bepaalde categorieën woningbouwprojecten maar één gang naar de rechter gaan maken; de rechtbank wordt dan overgeslagen en het beroep belandt direct bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Verder komt voor de bestuursrechter een termijn in de wet van maximaal 6 maanden waarbinnen uitspraak moet worden gedaan.
Beoogde gevolgen voor marktpartijen
Het vereenvoudigen van onderbouwing van projecten moet ervoor zorgen dat de doorlooptijd van vergunningsaanvragen voor nieuwbouwprojecten zal worden verkort, waardoor marktpartijen zoals projectontwikkelaars en woningcorporaties sneller kunnen starten met de ontwikkeling en realisatie van woningen. Dit is van cruciaal belang gezien de toenemende vraag naar woningen en de druk op de beschikbaarheid van betaalbare huisvesting. Ook is de insteek van het wetsvoorstel dat met één gang naar de rechter in plaats van twee, de proceduretijd van de beroepsfase wordt verkort, zodat er sneller een onherroepelijke omgevingsvergunning ligt.
Beoogde gevolgen voor bestuursorganen
Voor bestuursorganen heeft de versnelling van juridische procedures eveneens belangrijke implicaties. Allereerst zullen de eenvoudigere vereisten aan vergunningaanvragen kunnen leiden tot snellere besluitvorming. Daarnaast zal de beperking van vertragingen in juridische procedures bestuursorganen helpen om effectiever te opereren. Door het versnellen van gerechtelijke procedures kunnen medewerkers betrokken bij vergunningverlening zich meer bezighouden met vergunningverlening dan met procederen, is de insteek.
Focus op versnelling: komt daar wat van terecht?
De focus op versnelling van juridische procedures in het Wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting is een welkome ontwikkeling voor zowel de bouwsector, als woningzoekenden, als bestuursorganen. Een snellere doorlooptijd van vergunningsprocedures betekent dat nieuwe woningen sneller beschikbaar zullen zijn voor degenen die op zoek zijn naar een woning.
Het is wel belangrijk om de kanttekening te maken dat het maar de vraag is in hoeverre die versnelling daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Voor het verlichten van de onderzoekslast voor vergunningaanvragen (zoals een uitzondering van de Laddertoets voor woningbouwprojecten van beperkte omvang) zal dit zeker tot versnelling kunnen leiden. Voor procedurele versnellingen echter, zoals een ‘verplichting’ (termijn van orde) voor de bestuursrechter om binnen 6 maanden uitspraak te doen, geldt dat het niet in lijn der verwachting ligt dat de bestuursrechter hieraan in alle gevallen kan voldoen.
De rechterlijke macht kampt namelijk al gedurende lange tijd met aanzienlijke personeelstekorten en vertragingen. Dit leidt er nu al toe dat in procedures waarin versneld uitspraak moet worden gedaan (zoals zogenaamde Crisis-en herstelwet-procedures of procedures waarbij de gemeentelijke coördinatieregeling is toegepast) de wettelijke termijn van 6 maanden niet wordt gehaald. Het is lastig voorstelbaar dat – ook als er een financiële impuls voor de rechtspraak zou komen – deze problemen met de komst van dit wetsvoorstel zullen zijn opgelost.
Daar komt bij dat een grote nieuwe instroom van zaken bij de Afdeling over woningbouwprojecten mogelijk juist ook kan leiden tot verdere vertraging in de procedures die nu al bij de Afdeling thuishoren, zodat per saldo helemaal geen winst wordt geboekt.
De Raad van State heeft zich ook al kritisch geuit over deze onderdelen van het wetsvoorstel. Minister de Jonge heeft echter recent nog aan de Tweede Kamer bevestigd dat hij desondanks voortgang wil maken met deze wetswijziging.
Al met al belooft het Wetsvoorstel Versterking Regie Volkshuisvesting een nieuwe koers voor de Nederlandse woningmarkt, waarin de versnelling van juridische procedures een sleutelrol speelt in het streven naar een effectievere en rechtvaardigere volkshuisvesting voor alle burgers. Het ligt wel in de lijn der verwachting dat deze versnelling vooral kan worden behaald vooraan in het proces, voorafgaand aan vergunningverlening door goed projectmanagement; bij de rechterlijke macht geldt wat ons betreft “eerst zien, dan geloven”.
Heeft u vragen over deze wet of over juridisch projectmanagement bij gebiedsontwikkeling of woningbouwontwikkeling, aarzel dan niet om hierover contact met ons op te nemen.