Kernpunten
- Het VK is niet meer gebonden aan de Europese Insolventieverordening
- De Engelse rechter verkrijgt nieuwe bevoegdheidsgronden op grond van de EU EXIT Regulations
- Insolventieprocedures die in een EU Lidstaat zijn geopend worden mogelijk door de Engelse rechter erkend op basis van de UNCITRAL Model Law
- Grensoverschrijdende insolventies tussen de EU en het VK worden waarschijnlijk tijdrovender, complexer en duurder
- Erkenning van de Engelse scheme of arrangement is onderworpen aan het Haags Forumkeuzeverdrag of het verdrag betreffende de wederkerige erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke zaken tussen Nederland en de VK uit 1967
- De Gibbs Rule kan ervoor zorgen dat Engelsrechtelijke vorderingen niet door een WHOA-akkoord kunnen worden aangetast
Europese Insolventieverordening
De Europese Insolventieverordening bevat regels betreffende de rechterlijke bevoegdheid inzake de opening van insolventieprocedures in de EU (met uitzondering van Denemarken), het toepasselijke recht en de erkenning van insolventieprocedures en de beslissingen die daaruit voortvloeien. Sinds 1 januari 2021 is de Europese Insolventieverordening niet meer van toepassing op het VK.
Op insolventieprocedures waarin de hoofdprocedure vóór het einde van de overgangsperiode is geopend, is de Europese Insolventieverordening nog wel van toepassing. Overige insolventie- en herstructureringsprocedures die in het VK zijn geopend worden niet meer automatisch in de EU erkend, en omgekeerd.
Wat geldt vanaf 1 januari 2021?
Het Brexit-akkoord bevat geen alternatieve regeling voor grensoverschrijdende insolventieprocedures. Dit betekent dat het nationale recht van de verschillende EU Lidstaten en het VK van toepassing is aangaande de rechterlijke bevoegdheid voor het openen van insolventie- en herstructureringsprocedures en de erkenning van dergelijke procedures in grensoverschrijdende EU-VK situaties.
In het VK wordt de Europese Insolventieverordening met behulp van secundaire wetgeving (de ‘EU EXIT Regulations’) omgezet in Engels recht. De EU EXIT Regulations schrappen grote delen van de Europese Insolventieverordening en bepalen dat een EU schuldenaar een insolventieprocedure in het VK kan openen wanneer:
(i) zijn of haar centrum van voornaamste belangen zich in het VK bevindt; of
(ii) zijn of haar centrum van voornaamste belangen zich in een EU Lidstaat bevindt en de schuldenaar een vestiging in het VK heeft.
Deze gronden vormen een aanvulling op de al bestaande Engelse bevoegdheidsgronden. De EU EXIT Regulations brengen met zich mee dat de in de Europese Insolventieverordening opgenomen beperking – namelijk dat uitsluitend de rechter van de Lidstaat waar zich het centrum van voornaamste belangen van de schuldenaar bevindt bevoegd is de hoofdprocedure te openen – geen toepassing meer vindt. De jurisdictie van de Engelse rechter wordt hierdoor aanzienlijk uitgebreid. De EU EXIT Regulations verhinderen overigens niet dat de EU Lidstaten tevens procedures bij hun eigen rechtbank starten, waardoor het mogelijk is dat meerdere hoofdprocedures naast elkaar worden gevoerd. De EU EXIT Regulations hebben verder tot gevolg dat in het VK geen sprake meer is van automatische erkenning van EU Lidstaten geopende insolventieprocedures.
In het VK bestaat echter wel alternatieve regelgeving inzake de erkenning van buitenlandse insolventieprocedures. De Engelse rechter heeft op grond van de UNCITRAL Model Law on Cross Border Insolvency de mogelijkheid insolventieprocedures die zijn geopend in een EU Lidstaat te erkennen, ook indien de Model Law niet van toepassing is op de betreffende Lidstaat. Voor erkenning via de Model Law is echter alsnog de weg naar de rechter vereist, wat zal leiden tot extra tijd, kosten en complexiteit.
Omgekeerd is een Engelse schuldenaar die een insolventieprocedure in een EU Lidstaat wenst te openen aangewezen op het nationale recht van deze Lidstaat. Hetzelfde geldt in veel gevallen voor de erkenning van in het VK geopende insolventieprocedures. Bovengenoemde Model Law biedt enkel een beperkte oplossing voor Engelse curatoren die een in het VK geopende procedure in een EU Lidstaat willen laten erkennen, daar slechts vier Lidstaten (Griekenland, Polen, Roemenië en Slovenië) uitvoering hebben gegeven aan deze wet. In de meeste procedures zal daarom per geval erkenning op grond van het nationale recht moeten worden verzocht, hetgeen gepaard zal gaan met veel onzekerheid. Als een Lidstaat een in het VK geopende insolventieprocedure niet erkent, kan het zelfs nodig zijn in die Lidstaat een parallelle insolventieprocedure te openen. De Brexit heeft aldus tot gevolg dat de afwikkeling van grensoverschrijdende EU-VK insolventies aanzienlijk wordt bemoeilijkt en dat deze procedures een zorgvuldige planning vereisen.
Scheme of arrangement
De Engelse scheme of arrangement valt niet onder het bereik van de Insolventieverordening. Voorheen werd aangenomen dat de scheme of arrangement in de EU onder de Brussel I-bis Verordening voor erkenning in aanmerking kwam. Sinds 1 januari 2021 is echter ook de Brussel I-bis Verordening niet langer van toepassing op het VK. Partijen zullen daarom moeten terugvallen op nationale IPR-regels van de individuele Lidstaten, tenzij alternatieve regelingen worden ingevoerd.
In dit kader dient te worden opgemerkt dat het VK een formeel verzoek tot toetreding tot het Verdrag van Lugano heeft ingediend. De bepalingen van dit verdrag zijn in hoge mate gelijk aan de bepalingen van de voorloper van de Brussel I-bis Verordening. Toetreding vereist echter goedkeuring van alle verdragsluitende partijen, waardoor deze procedure mogelijk nog enige tijd in beslag neemt. In geval van een exclusieve rechtskeuze kan de scheme of arrangement op grond van het Haags Forumkeuzeverdrag worden erkend, mits de overeenkomst waarin die rechtskeuze staat ná 1 januari 2021 (de datum waarop het VK partij werd bij dit verdrag) is gesloten.
WHOA
Op 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in Nederland in werking getreden. Deze nieuwe wetgeving opent de mogelijkheid voor een schuldenaar of schuldeiser om buiten eventueel faillissement een dwangakkoord aan alle (overige) crediteuren en de aandeelhouders aan te bieden. Wij verwijzen naar onze WHOA-themapagina voor meer informatie over deze nieuwe wet.
Een WHOA-akkoord kan in sommige gevallen onder de Europese Insolventieverordening vallen en zal daarmee automatisch worden erkend in andere Lidstaten. Nu de Europese Insolventieverordening niet meer van kracht is in het VK en er (nog) geen alternatieve regeling tussen de EU en het VK op dit gebied is, zullen WHOA-akkoorden mogelijk door Engels recht worden geregeerd. In dat geval kan de Engelsrechtelijke Gibbs Rule mogelijk roet in het eten gooien. Op grond van deze Gibbs Rule kunnen Engelsrechtelijke vorderingen namelijk niet in een buitenlandse procedure – dus ook niet in een WHOA-akkoord – worden aangetast.
Zie ook de artikelen over de impact van Brexit in andere praktijkgebieden. Voor een meer gedetailleerde analyse van de impact van Brexit op uw bedrijf, aarzel niet om contact op te nemen met een van onze experts.