8 min read
Is uw zorginstelling klaar voor de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen? Download de infographic
30 March 2021

[update 1 juli 2021]

Op 1 juli 2021 is de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (Wbtr) in werking getreden. De Wbtr voorziet in een aantal belangrijke wijzigingen voor stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. De wet beoogt de kwaliteit van bestuur en toezicht bij deze rechtspersonen te verbeteren. De wijzigingen nopen wellicht tot het aanpassen van statuten, reglementen of interne procedures. In dit nieuwsbericht leest u meer over de belangrijkste wijzigingen voor stichtingen in de zorgsector.

Bekijk in onderstaande infographic of er iets verandert voor u en welke actie daarbij gevraagd wordt. Een uitgebreide toelichting vindt u onder de check.

Download de infographic en neem contact op met onze specialisten voor meer informatie. 

Download de infographic

 

Statutenwijzigingen 

  • Wettelijke basis raad van toezicht

De Wbtr introduceert een wettelijke basis voor de raad van commissarissen. De raad van commissarissen kan tevens worden aangeduid als de raad van toezicht – zoals meer gebruikelijk in de zorgsector. Indien een raad van toezicht is ingesteld, verplicht de Wbtr om de wijze van benoeming en ontslag van de raad van toezicht statutair vast te leggen.

  • Ontstentenis- en beletregeling

De Wbtr verplicht om bij de eerstvolgende statutenwijziging een statutaire regeling te treffen voor belet en ontstentenis van alle bestuurders of leden van de raad van toezicht. In aanvulling daarop kan vrijwillig in de statuten ook een regeling worden opgenomen voor het geval van belet of ontstentenis van een deel van de bestuurders of toezichthouders. In de statuten kan tevens nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. 

Voor personen die op basis van de statutaire ontstentenis- of beletregeling worden aangewezen en de benodigde bestuurshandelingen mogen verrichten, bepaalt de Wbtr dat deze personen met bestuurders, respectievelijk toezichthouders worden gelijkgesteld. Deze personen zijn voor hun taakuitvoering dus op dezelfde voet aansprakelijk als bestuurders of toezichthouders, waarbij oog moet zijn voor de omstandigheden van het geval. Het is raadzaam na te gaan of de aansprakelijkheidsverzekering in dit kader aanpassing behoeft.

  • Meervoudig stemrecht-regelingen

Op grond van de Wbtr kan aan een bestuurder of toezichthouder in de statuten meer dan één stem worden toegekend ten behoeve van de besluitvorming. Deze bestuurder of toezichthouder kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders of toezichthouders tezamen. Als er momenteel in de statuten is opgenomen dat een bestuurder of toezichthouder meer stemmen toekomt dan de andere bestuurders of toezichthouders tezamen, dan is een dergelijke bepaling maximaal vijf jaar na inwerkingtreding van de Wbtr geldig of tot een binnen die periode doorgevoerde statutenwijziging.

Overige wettelijke verplichtingen

Allereerst, de Wbtr verplicht niet om onderstaande verplichtingen te verwerken in de statuten. Wel is het raadzaam om ter voorkoming van misverstand na te gaan of de huidige statuten bepalingen bevatten die strijdig zijn met onderstaande verplichtingen en zo ja, om de statuten in lijn te brengen met de Wbtr.

  • Tegenstrijdig-belangregeling

 Op grond van de Wbtr gaat voor stichtingen eenzelfde tegenstrijdig belang regeling gelden als voor de NV en de BV.

Ten aanzien van bestuursbesluiten houdt deze regeling in dat bestuurders met een tegenstrijdig belang niet mogen deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over het betreffende onderwerp. Als alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben, kan het bestuur geen besluit nemen. In dat geval verschuift de beslissingsbevoegdheid naar de raad van toezicht. Heeft  de stichting geen raad van toezicht, dan blijft de bevoegdheid ook in geval van tegenstrijdig belang van de bestuurders rusten bij het bestuur. Het bestuur moet dan wel schriftelijk vastleggen wat de overwegingen zijn die aan het besluit ten grondslag liggen. Als de stichting wél een raad van toezicht heeft, blijft deze raad van toezicht ook in geval van tegenstrijdig belang van de leden van de raad van toezicht bevoegd om te beslissen. Ook voor de raad van toezicht geldt dan dat de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, schriftelijk moeten worden vastgelegd.

Ten aanzien van goedkeuringsbesluiten van de raad van toezicht houdt de regeling in dat het lid / de leden bij een tegenstrijdig belang niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming. Als de raad van toezicht daardoor geen besluit kan nemen, dan blijft raad van toezicht toch bevoegd. De raad van toezicht moet in dat geval schriftelijk vastleggen wat de overwegingen zijn die aan het besluit ten grondslag liggen. 

Overigens heeft het niet naleven van het vereiste van schriftelijke vastlegging geen invloed op de totstandkoming van het besluit en leidt het niet tot nietigheid of vernietigbaarheid van het besluit. 

In de statuten kan overigens voor beide situaties een andersluidende regeling worden opgenomen. De wetgever beoogt met deze regeling zeker te stellen dat rechtspersonen ook in geval van een tegenstrijdig belang een besluit kunnen nemen. 

  • Ontslagregeling bestuurders en toezichthouders

De Wbtr introduceert een aangepaste regeling voor ontslag van een stichtingsbestuurder: een stichtingsbestuurder kan door de rechter worden ontslagen wegens i) verwaarlozing van zijn taak, (ii) gewichtige andere redenen, (iii) ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden, en (iv) het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bevel van de voorzieningenrechter. Het ontslag van een bestuurder of toezichthouder door de rechtbank brengt – tenzij de rechter anders oordeelt – van rechtswege een bestuursverbod van vijf jaar met zich mee. Deze ontslagregeling is van overeenkomstige toepassing op de toezichthouders van een stichting. 

Ook bepaalt de Wbtr dat de rechter niet een veroordeling kan uitspreken tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting en de bestuurder of toezichthouder. De wetgever doet hiermee recht aan het belang van de rechtspersoon om bestuurd of gecontroleerd te worden door personen die het vertrouwen genieten van het orgaan dat voor de samenstelling van het bestuur verantwoordelijk is

  • Norm taakvervulling bestuurders en toezichthouders

De Wbtr introduceert tevens een wettelijke norm voor bestuurders en toezichthouders van een stichting: zij moeten zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Deze norm sluit aan bij de norm die reeds geldt voor bestuurders en toezichthouders van andere rechtspersonen.

De wetgever licht de invoering van deze norm toe door te benoemen dat ook bestuurders en toezichthouders van deze rechtspersonen worden geconfronteerd met een samenloop van belangen. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om belangen van leden, van donateurs, van schuldeisers, van werknemers en van vrijwilligers. In bijzondere wet- / regelgeving kan worden bepaald dat bestuurders en toezichthouders zich ook moeten richten naar andere belangen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de Governancecode Zorg 2017, op grond waarvan de raad van bestuur een zorgvuldige en evenwichtige afweging tussen de belangen van de cliënten, de publieke en maatschappelijke belangen, de belangen van medewerkers en de overige in aanmerking komende belangen van interne en externe belanghebbenden dient af te wegen. 

Houd tevens rekening met

  • Aansprakelijkheid bestuurders en toezichthouders in faillissement

Op grond van de Wbtr komt voor de stichting als hoofdregel te gelden dat in faillissement bestuurders of toezichthouders aansprakelijk zijn indien: i) sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur of toezicht en ii) dat het kennelijk onbehoorlijk bestuur of toezicht een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De curator zal in principe beide elementen moeten aantonen. 

Voor bestuurders en toezichthouders van een stichting die vanwege sectorale wet- en regelgeving is onderworpen aan een jaarrekeningplicht, geldt een verzwaring. Stichtingen in de zorgsector zullen veelal op grond van de WTZi – toekomstig: WTZa jo. WMG – een financiële verantwoording moeten opstellen, waardoor deze verzwaring van toepassing is. 

De verzwaring houdt in dat voornoemd eerste vereiste onweerlegbaar vaststaat, als het bestuur of de toezichthouder niet heeft voldaan aan zijn administratieplicht of wanneer de jaarrekening niet op tijd is gepubliceerd. In dat geval is er ten aanzien van het tweede vereiste een weerlegbaar vermoeden dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Is aan beide vereisten voldaan, dan is in principe iedere bestuurder en/of toezichthouder jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort in de boedel. Een bestuurder of toezichthouder die kan bewijzen dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen is niet aansprakelijk. 

Het is raadzaam na te gaan of de aansprakelijkheidsverzekering op dit punt nog voldoet. 

  • Mogelijkheid tot instellen one-tier board 

De Wbtr introduceert de mogelijkheid om een monistisch bestuursmodel (‘one-tier board’) in te stellen met een raad van bestuur bestaande uit uitvoerende bestuurders en niet-uitvoerende bestuurders. Het is echter de vraag of de transparantie-eisen uit de WTZi ruimte bieden voor een one-tier board. Het Uitvoeringsbesluit WTZI spreekt over het instellen van een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling. Op grond van het Uitvoeringsbesluit WTZi kan een persoon niet tegelijkertijd deel uit maken van het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding. Dit lijkt erop te duiden dat een one-tier board niet is toegestaan. In aanvulling daarop: ook de Governancecode Zorg gaat expliciet uit van een aparte raad van toezicht.  Wij zien evenwel niet in waarom een model met uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders in de zorgsector niet zou zijn toegestaan. Voor zover ons bekend heeft het CIBG, noch de rechter zich hier al over uitgelaten.

Wilt u meer weten? Twijfel niet om contact met ons op te nemen.