Laat samenwerking in de zorg écht de nieuwe norm zijn
Voor Zorgvisie schreven Nick Suurmond en Willemien Bischot onderstaande blog:
De bekende uitdaging voor de zorgsector is het waarborgen van de drieslag goede, toegankelijke en betaalbare zorg tegen een achtergrond van een toenemende vraag en toenemende schaarste van personeel. Dat vraagt om transformaties en dus van zorgaanbieders om te innoveren, intensief samen te werken en in bepaalde gevallen ook vergaand over de eigen belangen heen te stappen.
Dat is geen gemakkelijke opgave in een versnipperd zorglandschap met veel verschillende taken en deelbelangen. Inherent aan transformatie is immers dat veel niet op dezelfde wijze in stand kan blijven.
De wettelijke bestuurlijke taakstelling sluit eigenlijk niet goed aan bij deze collectieve opgave. Het bestuur van een zorginstelling is op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verplicht om te handelen in het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden onderneming (het zogeheten vennootschappelijk belang). Dit vennootschappelijk belang wordt uiteraard ook ingekleurd met de bredere maatschappelijke doelstelling van een zorginstelling, maar stelt uiteindelijk wel de eigen rechtspersoon en onderneming centraal.
De Governancecode Zorg voegt magertjes toe dat zorgorganisaties bijdragen aan de realisatie van de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid door goede zorg te bieden, te voorzien in beschikbaarheid en sober om te gaan met middelen. Ook andere zorgwetgeving verplicht niet expliciet tot samenwerking, met uitzondering van de Wkkgz die verplicht tot samenwerking in ROAZ-verband.
De vooruitstrevende bestuurder zal wel handelen, maar het is de vraag in hoeverre de gemiddelde bestuurder voldoende juridisch comfort ervaart om – in het belang van de transformatieopgave – de echt pijnlijke keuzes te maken voor de eigen organisatie, en in dat geval ook de raad van toezicht daarvan te overtuigen. Op zijn minst geeft de huidige wettelijke norm veel ruimte voor terughoudendheid, terwijl versnelling juist nodig is.
Afspraken in IZA-verband vormen een startpunt, maar het wettelijk kader moet daar uiteindelijk wel goed bij aansluiten. Uiteraard spelen de (financierings)afspraken met zorgverzekeraars hierin ook een belangrijke rol.
Ondertussen houdt de wetgever zich bezig met het introduceren van een nieuwe bestuurlijke norm die verplicht tot integere bedrijfsvoering (met het Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorgaanbieders). Een vrij ondoelmatige besteding van wetgevende aandacht. Iedere bestuurder verstaat dat al onder de huidige taakopvatting en excessen kunnen al worden aangepakt op basis van het huidige wettelijke en contractuele instrumentarium; het is een kwestie van adequate en gecoördineerde handhaving.
Veel meer maatschappelijke winst valt te behalen met een nadere invulling van de bestuurlijke taakstelling die de transformatieopgave zoveel mogelijk faciliteert en – waar nodig – daartoe verplicht.
Als samenwerken echt de nieuwe norm moet zijn, moet dat ook echt de nieuwe norm zijn!
Wilt u meer weten over samenwerkingen in de zorg? Neem dan contact op met Nick Suurmond.