6 min read

Medische hulpmiddelen op radar mededingingsautoriteiten

28 September 2023

Vorige week deed de Europese Commissie een inval bij een producent van medische hulpmiddelen voor cardiovasculaire toepassing. De Commissie verdenkt de producent ervan misbruik te maken van haar economische machtspositie. In dat licht is (hernieuwd) interessant dat de ACM vorig jaar de resultaten van een verkenning van de markten voor medische hulpmiddelen heeft gepubliceerd. Hieruit komen ook specifieke concurrentierisico’s naar voren ten aanzien van de werking van de markt voor cardiovasculaire medische hulpmiddelen.

Resultaten marktverkenning
In november vorig jaar publiceerde de ACM de resultaten van de gedane Marktverkenning Medische Hulmiddelen. Uit een analyse van 63 deelmarkten volgt dat op 32 daarvan sprake is van risico’s voor de concurrentie. Eén daarvan betreft de markt voor elektronisch patiëntendossiers, waarover we eerder berichtten. Een andere deelmarkt betreft die voor hartprotheses en -implantaten, ofwel medische hulmiddelen voor cardiovasculaire toepassing.

De concurrentierisico’s zijn in zijn algemeenheid het grootst waar het gaat om hoogtechnologische hulpmiddelen, waarbij sprake is van een klein aantal aanbieders en hoge toetredingsdrempels voor nieuwe aanbieders. Dit gelet op de benodigde kennis en hoge investeringskosten voor de ontwikkeling van deze complexe medische hulpmiddelen en de strikte regulatoire kaders.

Een sterke marktpositie is op zichzelf niet strafbaar. Wel bestaat bij een gebrek aan concurrentie het risico dat sterke marktspelers (te) hoge prijzen te vragen voor hun producten en niet worden geprikkeld om te innoveren en altijd het beste product te leveren. Als sterke spelers op meerdere (deel)markten actief zijn, bestaat daarbij het risico dat zorgaanbieders gedwongen zijn om ook aanverwante producten of diensten af te nemen (zogenoemde koppelverkoop). De positie van sterke aanbieders wordt in de regel versterkt als sprake is van niet transparante inkoopprocessen en hoge overstapkosten.

Hoogtechnologische medische hulpmiddelen  
Het onderzoek van de Europese Commissie is gericht op een producent van specifieke medische hulpmiddelen voor hartziekten, waaronder een hulpmiddel voor transkatheter aortaklepvervanging (TAVI). Dit hulpmiddel wordt gebruikt in geval van ernstige vernauwing van de aortaklep (aortaklepstenose), waarbij er geen openhartoperatie kan plaatsvinden. Hierbij wordt via een dunne slang (katheter) via de slagader een kunstklep in het hart geplaatst.

Het zal niet verbazen dat er niet veel aanbieders zijn van dergelijke complexe medische hulpmiddelen. Op basis van de marktverkenning zag de ACM een hoog concurrentierisico ten aanzien van het aanbod van dergelijke medische hulpmiddelen. De ACM merkt op dat de relevante deelmarkt voor cardiovasculaire medische hulpmiddelen geconcentreerd is en er niet tot nauwelijks nieuwe partijen actief worden, mede als gevolg van de strenge certificeringseisen en hoge investeringslasten. Ook zouden niche spelers soms worden opgekocht door de grote gevestigde aanbieders.

Specifieke risico’s medische hulpmiddelen voor cardiovasculaire toepassing
Specifiek ten aanzien van cardiovasculaire medische hulpmiddelen volgt uit de marktverkenning dat producenten hun product zo kunnen aanpassen dat dit aansluit bij de specifieke eisen van een patiëntengroep. Door hierop in te spelen wordt tegemoet gekomen aan de vraag van de patiënt en ontstaat een heel specifiek aanbod. Dit leidt ertoe dat een producent zich kan onderscheiden van concurrenten, die in feite een minder of niet geschikt aanbod hebben. Dit kan leiden tot marktmacht.

Ook speelt koppeling van producten een rol. Medische hulmiddelen worden in de praktijk gekoppeld aan andere producten, zoals software of doormeetapparatuur. Deze producten zijn veelal merkspecifiek, wat er op neerkomt dat het noodzakelijke aanvullende product bij dezelfde aanbieder moet worden afgenomen als het primaire product. Als het ziekenhuis vervolgens besluit om het betreffende medische hulpmiddel bij een andere aanbieder af te gaan nemen, zal zij er bijvoorbeeld voor moeten zorgen dat de benodigde software voor bestaande patiënten beschikbaar blijft. Een sterke aanbieder kan het ziekenhuis daarmee bewegen om toch niet naar een andere aanbieder over te stappen en/of kan hoge prijzen rekenen voor de software, nu de patiënt (en dus het ziekenhuis) daar niet zonder kan.

Ten slotte volgt uit de marktverkenning een relevant onderscheid tussen ‘betaler, gebruiker en beslisser’. Medisch specialisten hebben logischerwijs inspraak bij de inkoop van specialistische medische hulpmiddelen, gelet op de benodigde kennis en ervaring om een hulpmiddel te beoordelen en toe te passen. Tegelijkertijd is de medisch specialist niet degene die betaald voor het medische hulpmiddel. Producenten kunnen er voordeel bij hebben om medisch specialisten – die vanuit hun positie (logischerwijs) minder gericht zijn op de prijs van het product – te beïnvloeden. Zoals bekend, bestaan er meerdere gedragscodes met het oog op gunstbetoon aan medisch specialisten, om belangenverstrengeling tegen te gaan en transparantie te bevorderen.

Tot slot
De geschetste risico’s zijn tekenend voor sectoren waarin hoogtechnologische producten – zoals geneesmiddelen en complexe medische hulpmiddelen – worden aangeboden. Veelal spelen zaken als het gebruik van patenten, hoge investeringskosten, hoge toetredingsdrempels voor potentiële concurrenten en een vaak sterke afhankelijkheid van afnemers ten opzichte van fabrikant/leverancier een belangrijke rol. Dit verschaft een beperkt aantal partijen (initieel) een sterke marktpositie en daarmee ligt risico op misbruik van die positie op de loer. In dat licht is het niet verwonderlijk dat de Europese Commissie en de ACM deze sectoren op de korrel heeft.

Hoewel dit het eerste onderzoek is met betrekking tot medische hulpmiddelen, is dit al de vijfde misbruik van machtspositiezaak in de medische sector van de Europese Commissie in de laatste drie jaar. Ook de ACM zit niet stil. Naast de besproken marktverkenning, deed de ACM begin dit jaar nog invallen bij een drietal bedrijven in de sector. En daar zal het vermoedelijk niet bij blijven.

De besproken marktverkenning lijkt vooralsnog een goede eerste indicator voor de focus van de Commissie en ACM. Hoewel de marktverkenning primair gericht was op Nederland, zullen de conclusies gelet op het type producten en aanbieders vermoedelijk ook voor andere landen gelden. Uit de marktverkenning kwamen – naast de besproken risico’s ten aanzien van de deelmarkt voor cardiovasculaire hulpmiddelen – ook specifieke risico’s naar voren ten aanzien van radiotherapie-apparatuur en dialyse- en plasmaferesematerialen (bloedreiniging). Het valt te bezien of ook in deze deelmarkten onderzoek zal volgen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, neem dan gerust contact op met onze specialisten op het gebied van Zorg & Life Sciences en Europees & Mededingingsrecht.