Met wie contracteert de patiënt?
Een patiënt weet meestal niet of zijn behandelaar in loondienst is bij zijn zorgaanbieder of dat deze in opdracht werkt. Dat zorgt voor onduidelijkheid met wie de patiënt een behandelingsovereenkomst heeft, wat vanuit juridisch oogpunt niet kan. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder om hierin helderheid te verschaffen, betogen de auteurs.
De contractuele relaties die voortvloeien uit de Zorgverzekeringswet vormen een driehoek. Zorgverzekeraar, zorgaanbieder en patiënt verhouden zich tot elkaar door een stelsel van tweepartijenovereenkomsten: 1. Een verzekeringsovereenkomst tussen zorgverzekeraar en verzekerde. Deze geeft de patiënt een aanspraak op vergoeding of betaling van zorgkosten. 2. Een overeenkomst van opdracht tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. Deze geeft de zorgverzekeraar aanspraak op het leveren van zorg in natura aan haar verzekerde en de zorgaanbieder aanspraak op betaling van die zorg. 3. Een (vaak mondelinge) behandelingsovereenkomst tussen patiënt en zorgaanbieder. Deze biedt een aantal belangrijke waarborgen voor de patiënt.
Vanuit juridisch perspectief kan geen onduidelijkheid bestaan over de vraag met wie een behandelingsovereenkomst tot stand komt. Voor totstandkoming van een tweezijdige overeenkomst is immers wilsovereenstemming nodig. Behandelingsovereenkomsten worden – in elk geval in de eerste lijn en in de medisch-specialistische zorg – meestal niet schriftelijk vastgelegd. De patiënt wendt zich tot een instelling waar zorg wordt verleend, zonder zich ervan te vergewissen in welke hoedanigheid de individuele zorgprofessional(s) ‘aan het bed’ staan. Soms zijn die professionals werkzaam in loondienst, soms in opdracht van de instelling.
Op de totstandkoming van behandelingsovereenkomst(en) met welke partij(en) is de wil van de patiënt in deze voorbeelden nou gericht? Vanuit het perspectief van de patiënt zou het van tweeën één moeten zijn. Of iedere zorgprofessional sluit een eigen behandelingsovereenkomst, of de patiënt sluit één behandelingsovereenkomst voor het geheel van de zorgverlening met de instelling. Dat is eenduidig. Het kan niet zo zijn dat de vraag met wie een behandelingsovereenkomst tot stand komt, afhangt van het voor de patiënt niet kenbare onderscheid tussen loondienst of overeenkomst van opdracht.
Uitgangspunt zou moeten zijn dat één behandelingsovereenkomst tot stand komt, met de instelling. De patiënt heeft immers geen belang bij een stapeling van behandelingsovereenkomsten. Dat doet afbreuk aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de integrale zorgverlening, waarvan we tegenwoordig uitgaan en waartoe de instelling zich ten opzichte van de zorgverzekeraar ook verbindt.
Hoe kan dit in de praktijk goed geregeld worden zonder expliciete wilsuiting van de patiënt bij aanvang van de zorgverlening? Het is in dat licht de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder om voor de patiënt helder te maken met wie gecontracteerd wordt. Dat kan bijvoorbeeld door in algemene voorwaarden en patiëntgerichte informatie vast- en uit te leggen welke keuze de instelling heeft gemaakt.
Bijgevoegde blog is gepubliceerd op Zorgvisie op 6 september 2022.
Met wie contracteert de patiënt? – Zorgvisie