2 min read
Ontslagbescherming stichtingsbestuurder na invoering wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen
22 February 2019

Op 13 februari 2019 heeft Minister Dekker de Tweede Nota van Wijziging bij het wetsvoorstel ‘Wet bestuur en toezicht rechtspersonen’ naar de Tweede Kamer gestuurd. De belangrijkste aanpassing is invoeging van het nieuwe artikel 298a in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Het nieuwe artikel luidt als volgt:

Artikel 298a

  1. Een veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting en de bestuurder kan door de rechter niet worden uitgesproken.
  2. Het in het voorgaande lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op commissarissen.”

Consequenties

Dit heeft belangrijke consequenties voor de ontslagbescherming van stichtingsbestuurders. Arbeidsrechtelijk geldt namelijk dat bestuurders van wie de arbeidsovereenkomst door de rechter niet hersteld kan worden, ook minder ontslagbescherming hebben. Het ontslag van deze bestuurders hoeft niet vooraf door een rechter of UWV te worden getoetst, maar kan door de werkgever (doorgaans de raad van toezicht) zelf worden gerealiseerd. De bestuurder kan dan worden ontslagen als stichtingsbestuurder en daarnaast als werknemer zonder preventieve ontslagtoets.

Eerder was onduidelijkheid ontstaan of de bestuurder van een stichting zijn ontslagbescherming zou verliezen na implementatie van het wetsvoorstel. Dit omdat de bepaling die nu in het nieuwe artikel 2:298a lid 1 BW is opgenomen, deel uitmaakte van het artikel over ontslag door de rechtbank. Daardoor zou de indruk zou kunnen ontstaan dat slechts na ontslag van de stichtingsbestuurder door de rechtbank, een veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting en de bestuurder niet door de rechter kan worden uitgesproken. Uit de toelichting op de Tweede Nota van Wijziging volgt dat wel degelijk een bredere insteek is beoogd. Daarom is ervoor gekozen deze rechtsregel neer te leggen in een apart wetsartikel.

Na implementatie van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen verliezen stichtingsbestuurders dus hun preventieve ontslagbescherming en kan de rechtbank een herstel van de arbeidsovereenkomst niet uitspreken. Dat herstel van de arbeidsovereenkomst niet mogelijk is en dus het ontslag zelf definitief is, laat onverlet dat de ontslagen bestuurder mogelijk nog wel recht heeft op een billijke vergoeding en/of op vergoeding van de opzegtermijn, indien deze niet in acht is genomen. Het wetsvoorstel laat de ontslagbescherming van de bestuurder dus niet volledig verdwijnen.

Meer informatie

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Willemien Bischot en Steven Sterk.