Het kabinet gaat de CO2-heffing de komende jaren verder aanscherpen, zo blijkt uit de plannen die met Prinsjesdag zijn gepresenteerd. Bedrijven gaan sneller dan verwacht betalen voor hun CO2-uitstoot. Elke onderneming doet er goed aan de duurzaamheidsstrategie of concrete transitieprojecten opnieuw onder de loep te nemen. Denk daarbij ook alvast na hoe u aanspraak kunt maken op fiscale voorzieningen of subsidies voor uw verduurzamings-projecten. Voorgenomen investeringen kunnen – door de nieuwe kabinetsplannen – weleens veel eerder rendabel zijn.
Nog niet eerder werden het klimaat en de energietransitie zo prominent genoemd in de Troonrede als dit jaar. Het maakt duidelijk hoe urgent het tegengaan van klimaatverandering is. De plannen van het kabinet zijn erop gericht Nederland in 2050 energieneutraal te maken. In 2030 moet de nationale uitstoot van broeikasgassen minstens 55% minder zijn ten opzichte van het peiljaar 1990. Den Haag kondigt enerzijds belastende maatregelen aan voor vervuilers, anderzijds volgen er financiële prikkels om groene initiatieven te versnellen. Het kabinet heeft bijvoorbeeld haast met het optuigen van een Klimaatfonds, een geldpot van maar liefst 35 miljard euro. Ook het Nationaal Groeifonds krijgt er 1,6 miljard euro bij om investeringen voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (R&D) aan te jagen.
Aanscherping CO2-heffing: bedrijven gaan pijn sneller voelen
Nederland kent sinds vorig jaar een CO2-heffing. Dat was een enigszins ‘eigenwijze’ maatregel omdat deze werd ingevoerd buiten het EU beleid om. Sinds 2005 is het EU emissiehandelssysteem in werking, waarbij bepaalde uitstoters voor iedere ton CO2 die zij uitstoten één emissierecht moeten inleveren. Het Nederlandse kabinet vond dat het Europese systeem te weinig bijdraagt aan de doelen van het Klimaatakkoord en voerde als een van de weinige Europese landen een extra heffing in.
Tot dusver was de CO2-heffing een ‘papieren tijger’. Bijna geen enkel bedrijf betaalt een nationale CO2-heffing omdat de Europese prijs voor emissierechten tot nu toe hoger ligt dan de CO2-heffingdrempel (en dan geen heffing verschuldigd is). Maar door de jaarlijks stijgende CO2-heffingsdrempel duurt dat mogelijk niet lang meer. Den Haag wil de papieren tijger tanden geven door de druk sneller op te voeren, sneller dan menig bedrijf denkt. De wetgeving is complex, de onderliggende rekenkundige modellen zijn technisch, maar in grote lijnen worden de duimschroeven op twee manieren aangedraaid:
1. Dispensatierechten worden afgebouwd
Bedrijven krijgen voor de berekening van de CO2-heffing dispensatierechten, zogenaamde tegoedbonnen voor CO2. Tot nu toe waren deze toereikend voor de meest vervuilende bedrijven. Het kabinet gunde deze bedrijven een overgangsperiode om hun productieprocessen en infrastructuur te vergroenen. Het kost immers tijd om installaties te wijzigen of om te bouwen en de daarvoor benodigde vergunningen aan te vragen. Bovendien kon het bedrijfsleven dankzij de overgangsperiode wennen aan de verplichte rapportages en deze in de bedrijfsvoering integreren.
Het wennen aan de CO2-heffing is echter binnenkort voorbij. De komende jaren zullen bedrijven steeds minder dispensatierechten ontvangen. Het kabinet verhoogt de reductiefactor die bepaalt hoeveel dispensatierechten een bedrijf krijgt. Daar zit een ingewikkelde berekening achter. In 2023 wordt de toekenning van dispensatierechten – sneller dan verwacht – afgebouwd. Bedrijven zullen de pijn volgend jaar misschien nog niet voelen, maar in de jaren daarna zal de CO2-heffing zwaarder op de omzet drukken.
2. Geen vrijstelling meer, maar een minimumprijs
Het kabinet kondigt daarnaast een minimum CO2-prijs aan. Terwijl bedrijven voorheen ‘gratis’ een ton CO2 konden uitstoten tegen inlevering van een dispensatierecht, gaan zij binnenkort een minimumprijs betalen over dit ‘dispensatie-deel’. Gratis uitstoot bestaat daarmee niet meer. Die minimumprijs geldt alleen als de EU-ETS prijs lager ligt dan de minimumprijs. In 2023 is de minimumprijs circa EUR 16 (terwijl de EU-ETS prijs rond de EUR 70 schommelt). Voorlopig zal de minimumprijs CO2 bedrijven dus geen angst inboezemen.
Overige maatregelen
Naast het ‘wetsvoorstel invoering minimum CO2-prijs industrie’ kondigt het kabinet onder meer aan om tijdelijk extra cijns (belasting) te heffen op gaswinning in Nederland. Het gaat om gaswinning in zee en op land. Bedrijven kunnen reken op een cijns van 65% voor het gas dat wordt gewonnen als de gasprijs hoger is dan EUR 0,50 per m3.
Door de hoge gasprijzen maken veel gaswinningsbedrijven momenteel hoge winsten. Met de verhoogde cijns kan het kabinet consumenten compenseren voor hoge gasrekening. Het is overigens nog wel de vraag hoe deze cijnsheffing gaat werken (of botsen) met de Europese ‘solidariteitsbijdrage’ voor gaswinningsbedrijven. Ook de Europese Commissie wil de inkomsten van energieproducenten tijdelijk extra belasten om de energiekosten van consumenten te verlichten.
Klimaatfonds in de maak: 35 miljard aan subsidies
Tegenover de belastende maatregelen creëert het kabinet een grote pot geld om het bedrijfsleven tot duurzamere productie te bewegen. Het kabinet maakt bijvoorbeeld haast met het optuigen van het Klimaatfonds. Naar verwachting wordt nog dit jaar een wet aangenomen die oprichting van het Klimaatfonds mogelijk maakt. Het Klimaatfonds werkt als ‘overhevelingsfonds’ naar begrotingen van andere ministeries. Die kunnen vervolgens de gelden aanwenden via subsidies, voorzieningen of investeringen.
Er wordt voor dit fonds maar liefst 35 miljard beschikbaar gesteld. Het gaat onder andere om opschaling van waterstofprojecten, de bouw van windparken op de Noordzee, het stimuleren van warmtenetten en energiebesparende maatregelen.
Daarnaast zullen onder meer fiscale instrumenten worden uitgebreid zoals de milieu-investeringsaftrek (MIA) of de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Dat geldt ook voor de Energie Investeringsaftrek (EIA). De budgetten voor deze fiscale instrumenten zullen jaarlijks stapsgewijs worden verhoogd. Als het Belastingplan 2023 wordt goedgekeurd door beide Kamers, zal de verhoging van de MIA/VAMIL en EIA-budgetten per 1 januari 2023 in werking treden.
CO2-heffing op niet-Europese producten
Op Europees niveau wordt een wet voorbereid die in de toekomst ook CO2-heffing mogelijk maakt over producten van buiten Europa. Met de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) wil Europa een gelijk speelveld creëren tussen Europese en niet-Europese producten. Producten uit Azië of Latijns-Amerika zijn nu vrijgesteld van een CO2-beprijzing. Vooruitlopend op deze Europese wet heeft het Nederlandse kabinet al een toezichthouder aangewezen.
Deze toezichthouder (de Nederlandse Emissieautoriteit) moet vanaf 1 januari 2023 toezicht houden op de nakoming van de rapportageverplichtingen die bedrijven die bijvoorbeeld staal, aluminium of kunstmest importeren. Het is zaak om hier alvast kennis te nemen en voorbereidingen te treffen binnen de bedrijfsvoering.
Kijk opnieuw kritisch naar uw duurzaamheidsplannen
Natuurlijk zit het bedrijfsleven niet stil; er liggen uiteenlopende en ambitieuze plannen om processen te verduurzamen. Er wordt stevig geïnvesteerd in waterstofprojecten, infrastructuur of CO2-afvang. De kabinetsplannen vragen echter om een serieuze herijking, om te beoordelen of de huidige duurzaamheidsplannen en uw strategie nog up to date zijn.
De voorgestelde wijzigingen in de CO2-heffing is onderdeel van het Belastingplan 2023. Als de Tweede en Eerste kamer het wetsvoorstel goedkeurt, dan gaat deze verscherpte regeling per 1 januari 2023 in. Bedrijven doen er goed aan om de voorgenomen investeringen opnieuw onder de loep te nemen. Het is niet ondenkbaar dat een ‘business case’ moet worden aangepast doordat CO2-heffingen in de nabije toekomst zwaarder gaan wegen. Ook kan het zijn dat de kosten van bepaalde investeringen voordeliger kunnen worden afgeschreven of afgetrokken (dankzij de MIA, VAMIL of EIA).
Hoe u dat doet? Inventariseer de duurzaamheidsplannen en beoordeel of deze misschien gewijzigd moeten worden met het oog op nieuwe – belastende en stimulerende – maatregelen. Misschien loont het om plannen eerder te realiseren. Welk voordeel levert de straks herziene MIA, VAMIL of EIA op en welke impact heeft dat op de toekomstige CO2-uitstoot? Wat betekent dat voor de toekomstige afdracht voor CO2-heffing? Business cases kunnen er ineens anders uitzien. Komt u er niet uit wat de gevolgen kunnen zijn, neem vooral contact met ons op voor ondersteuning.
Ga nu al aan de slag met subsidieaanvraag: grijp niet mis
Bedrijven doen er goed aan hun plannen nu al te concretiseren. Er is een groot aantal subsidies waarmee projecten financieel aantrekkelijker worden, zowel uit het Nationaal Groeifonds als het Klimaatfonds. Grijp niet mis. Hoe eerder u met het formuleren van maatregelen begint, hoe makkelijker het is om straks snel te handelen. In de praktijk blijkt nog te vaak dat bedrijven deadlines niet halen en met lege handen staan.
Het Nationaal Groeifonds: per 1 januari 2023 van kracht
Bedrijven kunnen dus subsidies of financiering krijgen voor CO2-uitstoot reducerende maatregelen via MIA, VAMIL of EIA en de SDE++. Maar zij kunnen ook een aanvraag doen bij het Nationaal Groeifonds.
Om in aanmerking te komen voor een subsidie uit het Nationaal Groeifonds moet uw projectvoorstel voldoen aan strenge criteria. De belangrijkste voorwaarden zijn:
- u vraagt subsidie voor een projecten een minimale omvang van 30 miljoen euro;
- de subsidie is aanvullend op private investeringen;
- de subsidie is bedoeld voor een eenmalige investering.
De derde ronde van dit fonds zal (onder voorbehoud) worden opengesteld op 1 januari 2023 (om 0.00 uur) en sluit 3 februari 2023 (17.00 uur). Welke projecten worden geselecteerd zal in het derde kwartaal van 2023 worden bekendgemaakt.
Het is nog niet bekend wanneer het Klimaatfonds wordt opengesteld. Het kabinet maakt echter haast om ook deze geldpot snel beschikbaar te stellen. Houd daarom in de gaten welke mogelijkheden het fonds mogelijk biedt voor uw bedrijf. De verdeling en uitkeringsregelingen moeten nog vorm krijgen, maar hoe eerder u daarop voorsorteert, hoe minder stress u heeft op de sluitingsdatum van de inschrijving.
Van Doorne: uw partner voor specialistische energiewetgeving
De materie is complex. Het Energieteam van Van Doorne is goed ingevoerd in de (specialistische) energiewetgeving en volgt nieuwe ontwikkelingen op de voet. Onze experts kunnen helpen bij het doorgronden van de juridische en fiscale aspecten van uw duurzame initiatieven. We kunnen u ondersteunen bij een herijking van eerder bedachte business cases. Maar ook hebben we veel kennis en ervaring met het formuleren van voorgenomen investeringen om in aanmerking te komen voor subsidies en/of financieringen uit (overheids)fondsen.