Private equity in de zorg: geen aantoonbare verschillen op kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid
Deze week verscheen de eerste kamerbrief over het Rapport van EY ‘Onderzoek Private Equity in de zorg’. EY heeft dit onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar aanleiding van een aantal ingediende moties en politieke debatten over de rol van private equity-investeerders in de zorg. In dit artikel bespreken we de uitkomsten van het onderzoek op hoofdlijnen.
Er is aan EY gevraagd twee aspecten te onderzoeken:
- de huidige omvang van private equity-financiering in de verschillende sectoren van de zorg (Zvw en Wlz), en
- de effecten van private equity-financiering op de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg.
Conclusies inzake de omvang
Uit het rapport blijkt dat er in het totaal 35 private equity-partijen actief zijn in de Nederlandse zorgsector, waarbij de meeste actief zijn in de mondzorg (11 partijen) en medische specialistische zorg (8 partijen).
Verder is voor een aantal subsectoren binnen de zorg uiteengezet hoe groot de participatie van private equity-partijen is aan de hand van financiële geldstromen op grond van de Zorgverzekeringswet (‘’’Zvw’’) en Wet langdurige zorg (‘’Wlz’’). In de gehandicaptenzorg, huisartsenzorg, verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg, betrof het aandeel van PE in de financiële geldstromen minder dan 1%. Het aandeel van de financiële geldstromen op grond van de Zvw zijn hoger in de paramedische zorg (4-10%), mondzorg (19-26%) en kraamzorg (20-25%).
Conclusies inzake de impact
Impact op de kwaliteit van zorg is voor de medisch specialistische zorg onderzocht aan de hand van succespercentages van bepaalde operaties en percentages van complicaties. Hierbij is in het bijzonder gekeken naar cataractoperaties en heupprotheses, omdat dit specifieke kwaliteitsindicatoren zijn voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Verder is onderzoek verricht naar de patiënttevredenheid in de GGZ-sector en de kraamzorg door middel van vragen(lijsten). Uit het onderzoek blijkt dat er geen aantoonbare verschillen zijn op kwaliteit tussen zorginstellingen met en zonder private equiy-participatie.
Daarnaast is voor het onderzoeken van de impact op de toegankelijkheid van zorg met name gekeken naar de wachttijden. Per discipline verschilt het of de wachttijden langer zijn bij zorginstellingen met private equiy -participatie of zonder. Over zijn algemeenheid kwam naar voren dat er geen aantoonbare verschillen zijn in de toegankelijk van zorg.
Tot slot is de impact van private equity financiering op de betaalbaarheid van de zorg onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat er geen grond is voor de aanname dat zorginstellingen met een private equity financiering rendementen behalen die niet voorkomen bij zorginstellingen zonder private equity financiering en overigens maar één zorginstelling met private equity financiering een rendement realiseert hoger dan 10%. Ook blijkt in het kader van de operationele performance dat er geen grond is om te stellen dat PR financiering resulteert in een hoger (of lager) verzuim noch in een hogere of lagere ratio van zorgpersoneel ten opzichte van het totale personeel.
Uit dit onderzoek blijkt geen grondslag voor in voornoemde moties ingenomen standpunten dat uit onderzoek zou blijken dat private equity in de zorg leidt tot hoge kosten en lagere kwaliteit en tot stijgende zorgkosten in het algemeen maar ook niet voor de naar aanleiding van het Kamerdebat op 18 april 2024 over private equity inde zorg nieuwe moties teneinde private equity geheel uit de gehele zorg te weren. Minister Helder van VWS toonde zich in het debat dan ook terughoudend over het invoeren van een dergelijk verbod en signaleert onder meer dat uit het rapport ook blijkt dat private equity innovatie en vernieuwing kan stimuleren. De minister geeft aan nader te willen kijken naar voorwaarden in het kader van goede kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van zorg die zouden kunnen worden gesteld aan investeerders om te voorkomen dat deze partijen later sprinkhanen blijken te zijn. Deze insteek herinnert aan het uit 2012 stammende en in 2019 gesneuvelde wetsvoorstel voor de Wet vergroten investeringsmogelijkheden medischspecialistische zorg.
De minister van VWS gaat zich nu eerst beraden op de uitkomsten van dit onderzoek en verwacht in het tweede kwartaal van 2024 een inhoudelijke reactie te kunnen sturen.
Voor vragen over private equity investeringen in de healthcare en life sciences sector kunt u contact opnemen met Dimitri van Hoewijk.