3 min read

Reactie minister van VWS op rapport Opkomst bedrijfsketens in de huisartsenzorg

29 May 2024

Op 4 maart jl. publiceerden de Inspectie Gezondheid en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (‘’NZa’’) gezamenlijk het rapport De opkomst van bedrijfsketens in de huisartsenzorg. Naar aanleiding van de bevindingen in dit onderzoek hebben de toezichthouders een oproep gedaan aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (‘’VWS’’) tot uitbreiding van hun toezichts- en handhavingsinstrumentarium.

De toename van (commerciële) bedrijfsketens in de huisartsenzorg gaf de toezichthouders aanleiding een verkennend onderzoek te starten om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen, kansen en mogelijke risico’s die deze ketenvorming met zich meebrengt. Uit het rapport blijkt dat de toezichthouders vinden dat zij onvoldoende effectief toezicht kunnen houden en het voor de toezichthouders niet mogelijk zou zijn om te beoordelen of de bereikbaarheid en beschikbaarheid in huisartsenpraktijken voldoen aan de normen van continuïteit en persoonsgerichte zorg. Verder concluderen de toezichthouders dat de declaratiewijze van de huisartsenketens onvoldoende controleerbaar is, dat digitale zorgverlening niet altijd zorgvuldig wordt gebruikt en bedrijfsketens op verschillende uitdagingen stuiten in het aansluiten bij een (regionaal) samenwerkingsverband.

IGJ en NZa adviseerden de minister van VWS om te onderzoeken of er strengere eisen gesteld moeten worden aan bestuurdersdeskundigheid en de financiële bedrijfsvoering van bedrijfsketens en om uitgangspunten en randvoorwaarden op te stellen om de bereikbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van de huisartsenzorg te toetsen. Afsluitend adviseerden zij om een andere wijze van declaratie door huisartsenketen wettelijk te verankeren om zo de declaraties beter te kunnen beoordelen op rechtmatigheid en normen te creëren voor het gebruik van digitale zorg.

De minister van VWS is echter van mening dat de huidige en voorgenomen wetgeving en zelfregulering voldoende handvatten (gaan) bieden voor toezichthouders om effectief toezicht te houden waardoor aanvullende wet- en regelgeving op dit moment niet noodzakelijk is. Zo wordt er op dit moment via de Wet kwaliteit, klachten en geschillen (‘’Wkkgz’’) en de Wet toetreding zorgaanbieders (‘’Wtza’’) al wettelijke eisen gesteld aan de kwaliteit, bestuurbaarheid en bedrijfsvoering van zorginstellingen. Daarnaast biedt het Wetvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (‘’Wibz’’) normen voor integere bedrijfsvoering en handvatten voor publiek toezicht op integere bedrijfsvoering zodat de NZa beter toezicht kan gaan houden en eventueel ook kan gaan handhaven. Ook zijn er op dit moment al maatschappelijk breed gedragen normen voor financiële ratio’s waarop geacteerd wordt als de financiële gezondheid van een zorgorganisatie in gevaar dreigt te komen. De minister geeft daarbij aan dat goed bestuur met name wordt overgelaten aan het veld via zelfregulering wat onder andere tot uiting komt in de Governancecode Zorg.

Overigens onderzoekt VWS op dit moment wel samen met de NZa de mogelijkheid om de zorgspecifieke concentratietoets uit te breiden met meer inhoudelijke aspecten en gaat VWS het gesprek aan met de beroepsgroep, de toezichthouders, het Zorginstituut en de zorgverzekeraars over de kennislacunes die er zijn op het gebied van digitale huisartsenzorg. Tot slot spreekt VWS de verwachting uit dat zorgverzekeraars en Regionale Huisartsenorganisaties de verantwoordelijkheid in de regio pakken en daarbij tijdig knelpunten in de regio inzichtelijk hebben en een concreet plan opstellen voor het geval een bedrijfsketen geen (goede) huisartsenzorg meer kan leveren.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Dimitri van Hoewijk en Merel Visser

Terug
Reactie minister van VWS op rapport Opkomst bedrijfsketens in de huisartsenzorg
Dimitri van Hoewijk