Rol van de ondernemingsraad bij reorganisatie
Bij reorganisatie heeft de ondernemingsraad (OR) een belangrijke rol. Kleinere ondernemingen die niet verplicht zijn om een OR in te stellen en niet op vrijwillige basis een OR hebben ingesteld, voeren met de personeelsvertegenwoordiging dan wel met de personeelsvergadering overleg wanneer een reorganisatie leidt tot verval van een substantieel deel van de arbeidsplaatsen. In deze bijdrage gaan wij uit van de situatie van reorganisatie in een onderneming waar een OR is geïnstalleerd.
Adviesrecht OR
Bij een reorganisatiebesluit van de ondernemer kan de OR adviesrecht hebben. In artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) is geregeld in welke gevallen de ondernemer de OR bij een voorgenomen besluit om advies moet vragen. Dat is onder meer het geval bij (i) beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of een belangrijk onderdeel daarvan, (ii) belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming en (iii) belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming.
Een besluit tot reorganisatie, zeker als dat leidt tot gedwongen ontslagen, valt al snel onder één van de belangrijke besluiten genoemd in de WOR waar de OR advies over moet uitbrengen.
Voorgenomen besluit
De OR moet om advies worden gevraagd wanneer er sprake is van een voorgenomen besluit. Dat betekent dat het besluit tot reorganisatie voldoende vastomlijnd en concreet moet zijn om te kunnen voorleggen aan de OR. Daarvan zal in ieder geval sprake zijn wanneer de gevolgen van de reorganisatie, zoals het aantal ontslagen, min of meer helder zijn en er een idee bestaat over de timing van de invoering van de reorganisatie.
Wanneer het voorgenomen besluit nog niet vastomlijnd genoeg is om advies te vragen is er overigens ook een rol voor de OR. De OR dient namelijk regelmatig (minimaal twee keer per jaar) in de overlegvergadering door de ondernemer te worden geïnformeerd over eventuele verwachtingen en prognoses op het gebied van reorganisaties en eventuele personele gevolgen, ook op het moment dat er nog geen sprake is van een voornemen tot reorganiseren. In die overlegvergadering heeft de OR het recht vragen te stellen en informatie te ontvangen.
Tijdstip adviesaanvraag
Op het moment dat het voorgenomen besluit tot reorganisatie genoeg contouren heeft is het van belang dat de OR op een zodanig tijdstip om advies wordt gevraagd, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen definitieve besluit. Dat betekent kortweg dat de OR niet pas om advies gevraagd kan worden als het besluit eigenlijk al genomen is. In de schriftelijke adviesaanvraag aan de OR wordt het voorgenomen besluit medegedeeld, en ook de beweegredenen en motieven voor de voorgenomen reorganisatie, de te verwachten personele gevolgen en de naar aanleiding daarvan voorgenomen maatregelen, zoals een sociaal plan. Dit zodat de OR in staat wordt gesteld een afgewogen en onderbouwd advies te geven over het voorgenomen reorganisatiebesluit. Naar aanleiding van de adviesaanvraag dient de ondernemer vervolgens ten minste eenmaal in overleg te treden met de OR.
Advies OR
Het advies dat de OR geeft kan positief, negatief en/of voorwaardelijk zijn. De ondernemer dient het advies goed te bestuderen en dient te bezien of het advies geheel of ten dele overgenomen kan worden. Als de OR in het adviestraject een alternatief voorstelt en de ondernemer neemt dit niet over, dan heeft de ondernemer de verplichting om daarop in te gaan en uit te leggen waarom dat alternatief niet overgenomen wordt. Indien de ondernemer bij het definitieve besluit het OR-advies of delen daarvan niet overneemt moet hij dat gemotiveerd aan de OR mededelen. De wet bepaalt geen specifieke termijn waarbinnen de OR advies moet uitbrengen. In de praktijk worden hier doorgaans afspraken over gemaakt met de OR en varieert de termijn van enkele weken tot enkele maanden. Naast afspraken over de termijn, is het ook mogelijk afspraken te maken over geheimhouding en kosten met betrekking tot (de totstandkoming van) het advies.
Beroep Ondernemingskamer
Ingeval de ondernemer het advies van de OR niet of niet geheel overneemt, heeft de OR een recht van beroep bij de Ondernemingskamer (OK). Indien de OR gebruik wil maken van dit beroepsrecht dient hij binnen een maand (wachttermijn) nadat het besluit is genomen een verzoekschrift bij de OK in te dienen. Gedurende deze maand mag de ondernemer het besluit niet uitvoeren tenzij de OR met uitvoering instemt.
De OK behandelt het verzoek met de meeste spoed. Alvorens te beslissen kan zij, ook ambtshalve, deskundigen, alsmede in de onderneming werkzame personen horen. Indien de OK oordeelt dat het beroep gegrond is, verklaart zij dat de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het betrokken besluit had kunnen komen. De OK kan voorts, indien de OR daarom heeft verzocht, een of meer van de volgende voorzieningen treffen:
- het opleggen van de verplichting aan de ondernemer om het besluit geheel of ten dele in te trekken, alsmede om aan te wijzen gevolgen van dat besluit ongedaan te maken;
- het opleggen van een verbod aan de ondernemer om handelingen te verrichten of te doen verrichten ter uitvoering van het besluit of van onderdelen daarvan.
Teneinde te voorkomen dat het zover komt, raden wij aan de OR tijdig te betrekken en de formele stappen die de WOR voorschrijft goed voor te bereiden en op de juiste wijze te doorlopen. Bij vragen over het OR-traject kunt u altijd contact opnemen met één van onze arbeidsrechtspecialisten.
Meer weten over reorganiseren? Bekijk dan onze themapagina hierover.