Update non-bancaire financiering: jurisprudentie

Rechtbank Overijssel – 18 maart 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:1531
De geldnemer houdt zich niet aan de betalingsafspraken uit een leningsovereenkomst. Geldgever vordert daarop het gehele bedrag terug. Geldgever oefent zijn pandrecht op de vorderingen van de geldnemer uit. Geldnemer voert verweer, waarbij hij aanvoert dat de uitoefening van geldgever van het pandrecht op de vorderingen van de geldnemer op derden, de betalingsproblemen creëert. De rechter verwerpt dit verweer omdat de betalingsafspraken nou eenmaal duidelijk waren opgeschreven en geschonden werden door de geldnemer.
Rechtbank Amsterdam – 12 maart 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:1351
Het geschil betrof de vraag of gedaagde zich hoofdelijk in privé of enkel zakelijk aansprakelijk had gesteld. In de leningsovereenkomst stond dat gedaagde ‘’Alsmede hoofdelijk voor zich in privé’’ aansprakelijk was voor terugbetaling. Gedaagde heeft gesteld dat hij niet begreep dat hij hiermee hoofdelijk aansprakelijk was, en eiser heeft dit hem bij navraag naar deze regel ook niet medegedeeld. De rechtbank oordeelt dat eiser er niet op mocht vertrouwen dat gedaagde de wil had zich in privé voor de schuld te verbinden. Deze uitspraak laat zien dat het van groot belang is een aansprakelijkheid in privé duidelijk en ondubbelzinnig op te nemen.
Rechtbank Overijssel – 5 maart 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:1229
Eiser verkoopt een woning aan gedaagden, waarbij in de koopovereenkomst een financieringsvoorbehoud staat. Hier doen gedaagden een beroep op, zodra zij de financiering niet rond krijgen. Eiser vordert een contractuele boete van 10% van de koopsom. Gedaagden doen een beroep op matiging van deze boete. De rechter honoreert dit beroep, omdat de gevorderde boete zich niet goed verhoudt tot de schade van eiser, het buiten de invloedsfeer van gedaagden lag dat zij de financiering niet rond kregen en de financiële toestand van gedaagden niet goed is. Deze uitspraak laat zien dat een boetebeding gematigd kan worden door de rechter, afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval.
Gerechtshof Amsterdam – 21 januari 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:129
Een bestuurder betoogt dat de door hem aangegane borgtocht kwalificeert als een particuliere borgtocht. Een van de gronden voor en particuliere borg is als de bestuurder niet ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf handelde. De rechtbank maakt duidelijk, en benadrukt, dat hiervan pas sprake is als de rechtshandeling waarvoor zekerheid wordt verstrekt zélf niet behoort tot de rechtshandelingen die in de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap worden verricht. Appellant heeft niet kunnen overtuigen dat de rechtshandelingen waarvoor zekerheid is gevestigd niet tot de normale bedrijfsuitvoering behoorden.
Rechtbank Amsterdam – 19 februari 2025 (publicatie: 25 februari 2025)
ECLI:NL:RBAMS:2025:908
Twee ondernemers zijn beiden beherend vennoot van een vof en ook beiden bestuurder van een failliet verklaarde besloten vennootschap. De ondernemers, de vof én de besloten vennootschap sluiten twee overeenkomsten van geldlening met BridgeFund. Wanneer de besloten vennootschap failliet gaat en BridgeFund de lening opeist bij, onder andere, de vof, stellen de twee ondernemers dat de vof geen partij was bij de overeenkomst. De ondernemers stellen dat de overeenkomst slechts aangevraagd is door de vof, omdat de besloten vennootschap nog niet aan de voorwaarden voldeed om een krediet af te sluiten. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden dat de geldlening feitelijk werd aangewend voor de besloten vennootschap en dat de financiële verplichtingen werden voldaan door deze besloten vennootschap, dit niks afdoet aan het feit dat de twee ondernemers en de vof partij zijn bij de overeenkomst van geldlening.
Rechtbank Den Haag – 15 januari 2025 (publicatie: 29 januari 2025)
ECLI:NL:RBDHA:2025:716
Gedaagde was (middellijk) bestuurder en aandeelhouder van enkele vennootschappen. Deze vennootschappen hebben via een online platform een geldlening met (anonieme) investeerders gesloten. Stichting Zekerheden treedt ten behoeve van deze investeerders op en heeft zekerheden bedongen voor de nakoming van de uit de lening voortvloeiende verplichtingen, waaronder inpandgeving van alle (toekomstige) activa van de vennootschappen aan Stichting Zekerheden. Tot die zekerheden behoort ook dat gedaagde zich persoonlijk borg stelt. Zonder toestemming van Stichting Zekerheden vindt vervolgens een herstructurering plaats en schendt daarmee de voorwaarden van de geldlening. Stichting Zekerheden spreekt gedaagde aan onder de borgtocht én op grond van onrechtmatige daad wegens zijn rol bij de herstructurering. De rechtbank wijst de vorderingen van Stichting Zekerheden grotendeels toe.
Rechtbank Amsterdam – 15 januari 2025 (publicatie: 21 januari 2025)
ECLI:NL:RBAMS:2025:338
Deze uitspraak gaat over de reikwijdte van het regresverbod van artikel 370 lid 2 Fw. Eisers maken onderdeel uit van hetzelfde concern en exploiteren elk een restaurant. Daarvoor huren zij ieder een bedrijfsruimte. ABN AMRO heeft ten behoeve van de verhuurders bankgaranties afgegeven en eisers hebben in dit verband contragaranties afgegeven aan ABN AMRO. Eisers starten een akkoord-traject en na definitieve totstandkoming van de akkoorden hebben de verhuurders ABN AMRO verzocht de bankgaranties uit te betalen – ABN AMRO heeft dat gedaan en verhaald zich vervolgens op het geblokkeerde creditsaldo van de eisers. De rechter staat dit toe en oordeelt dat, onder andere, het regresverbod niet ziet op regresvorderingen die met zekerheden gedekt zijn.


