In het kort:
- De Hoge Raad heeft op 20 mei 2022 een tweetal arresten gewezen in het kader van box 3;
- In het eerste arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de Belastingdienst niet verplicht is om compensatie te bieden, als de belastingplichtige te laat bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting en deze aanslag onherroepelijk vaststond vóór 24 december 2021;
- In het tweede arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat tijdige bezwaarmakers nog een verzoek om ambtshalve vermindering kunnen indienen wanneer zij het niet eens zijn met de door de Belastingdienst geboden compensatie.
In onze nieuwsbrief van 4 mei 2022 zijn wij nader ingegaan op het arrest van 24 december 2021 (het “Kerstarrest“), op welke wijze het kabinet compensatie wil bieden voor de jaren 2017 tot en met 2022 (“forfaitaire spaarvariant”), welke belastingplichtigen daarvoor in aanmerking komen, de spoedwetgeving voor de jaren 2023 en 2024 en het beoogde nieuwe box 3-stelsel vanaf 2025.
Tweetal uitspraken
Op 20 mei 2022 heeft de Hoge Raad twee arresten gewezen. In het eerste arrest heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de vraag of ook belastingplichtigen die te laat bezwaar hebben gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: inkomstenbelasting) voor de jaren 2017 tot en met 2020 recht hebben op compensatie. In het tweede arrest heeft de Hoge Raad duidelijkheid verschaft over de procesroute voor belastingplichtigen die wél tijdig bezwaar hebben gemaakt voor de jaren 2017 tot en met 2020, maar het niet eens zijn met de compensatie die zal worden geboden vóór 4 augustus 2022.
Geen compensatie voor niet-bezwaarmakers
Een aanslag inkomstenbelasting staat onherroepelijk vast als de bezwaartermijn van zes weken is verstreken en door de belastingplichtige binnen deze termijn geen bezwaar is gemaakt. Als een aanslag onherroepelijk vaststaat, kan de belastingplichtige nog een verzoek indienen om ambtshalve vermindering. Uit de wet volgt dat (i) een dergelijk verzoek binnen vijf jaar na afloop van het belastingjaar dient te worden ingediend, en (ii) de onjuistheid van de belastingaanslag niet mag voortvloeien uit jurisprudentie die is gewezen nadat die belastingaanslag onherroepelijk is komen vast te staan, tenzij de Minister van Financiën anders heeft bepaald.
In het eerste arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een belastingplichtige zich, bij een verzoek om ambtshalve vermindering voor de jaren 2017 tot en met 2020, niet op het Kerstarrest kan beroepen als de aanslag inkomstenbelasting al onherroepelijk vaststond vóór 24 december 2021. Het Kerstarrest kwalificeert voor deze aanslagen inkomstenbelasting als nieuwe jurisprudentie en de Minister van Financiën heeft tot op heden geen uitzondering gemaakt.
De Belastingdienst is dus niet verplicht om ambtshalve vermindering te verlenen aan deze niet-bezwaarmakers. Of deze niet-bezwaarmakers tóch compensatie wordt geboden, is nu een politieke afweging.
Procesroute voor tijdige bezwaren massaal bezwaarprocedure
De belastingplichtigen die wél tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen de aanslagen voor de jaren 2017 tot en met 2020, zijn opgenomen in de massaal bezwaarprocedure. Op 4 februari 2022 heeft de Staatssecretaris van Financiën al deze bezwaren gegrond verklaard en deze belastingplichtigen zullen vóór 4 augustus 2022 gecompenseerd worden op basis van de forfaitaire spaarvariant. Het is voor een belastingplichtige echter niet mogelijk om bezwaar en/of beroep in te stellen, indien de belastingplichtige het niet eens is met de geboden compensatie.
In het tweede arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat belastingplichtigen die meelopen in de massaal bezwaarprocedure, maar het niet eens zijn met de geboden compensatie, een verzoek om ambtshalve vermindering kunnen indienen. Tegen een gehele of gedeeltelijke afwijzing van dat verzoek staat vervolgens wél bezwaar (en eventueel beroep) open.
Aangezien de termijn voor het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering binnen vijf jaar na afloop van het belastingjaar verstrijkt, dient dit verzoek voor het jaar 2017 uiterlijk op 31 december 2022 te worden ingediend.
Meer informatie
Wilt u meer weten over de ontwikkelingen in box 3 en/of wat dit betekent voor uw situatie? Neem dan contact met ons op.