Het gebrek aan vertrouwen staat samenwerking op het gebied van de energietransitie in de weg. Volgens Hugo Reumkens, partner en advocaat van Van Doorne, komt het goed als iedereen – ook burgers – bij de grote opgave wordt betrokken. ‘Bied perspectief: de energietransitie schept enorme kansen en betekent opnieuw een boost voor onze welvaart.’
De energietransitie is omvangrijk, complex en kostbaar – de hele samenleving zoals we die de afgelopen jaren hebben opgebouwd, moet anders worden ingericht. Daarmee is deze omvorming een van de grootste uitdagingen in de recente geschiedenis. Opvallend is dat het ontwikkelen van technologie niet het grootste struikelblok vormt. Samenwerken blijkt vaak het meest ingewikkeld. Juist nu we in tijden van crisis gezamenlijk zouden moeten optrekken, keuzes moeten maken én veranderen, lukt dat niet. We vinden het te spannend en blijven daarom vasthouden aan oude gewoonten.
Wat ook meespeelt: de samenleving kampt met een ernstig gebrek aan vertrouwen. We zouden met vereende krachten de schouders moeten zetten onder de ingewikkelde energietransitie, maar op verschillende niveaus komt de meest voor de hand liggende samenwerking niet tot stand omdat er vertrouwensproblemen spelen.
Onlogische keuzes en te lang dralen
Het vertrouwen ontbreekt vooral richting de overheid. Laat ik dit verduidelijken door in te zoomen op de infrastructuur van waterstof. Nederland heeft alles in huis om van waterstof een succes te maken. De Noordzee is uitermate geschikt voor het plaatsen van windmolens, we beschikken over fijnmazige en efficiënte infrastructuur voor transport en opslag van duurzaam opgewekte energie.
Waterstof wordt gezien als een van de belangrijkste oplossingen om de energietransitie te realiseren, vooral in de industrie. Het is bovendien goed om te investeren in waterstof, omdat we daarmee in de toekomst meer schone energie van eigen bodem hebben. De productie van waterstof is, los van de kosten en het vinden van ruimte voor het opwekken van duurzame energie, niet bijzonder ingewikkeld. Lastiger bleek de vraag hoe we groene waterstof bij de verbruikers krijgen.
Al tijdens een seminar dat Van Doorne in 2021 organiseerde, vertelde Gasunie-directeur Han Fennema hoe kinderlijk eenvoudig het is om de bestaande gasinfrastructuur te hergebruiken voor waterstof. Toch duurde het tot juli 2022 voordat minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten Gasunie groen licht gaf om het waterstofnetwerk in Nederland aan te leggen, en voordat Jetten Gasunie aanwees als beheerder van het waterstofnetwerk. Het besluitvormingsproces rondom deze evidente keuze duurde erg lang.
Ook op het gebied van warmte draalt de overheid. De minister kondigde recent aan dat warmtebedrijven op termijn voor 51 procent in overheidshanden moeten zijn. Dat betekent een flinke vertraging voor de energietransitie en is bovendien enorm kosteninefficiënt. De huidige warmtebedrijven bieden hun diensten aan tegen gereguleerde tarieven. Er is naar mijn idee geen enkele overtuigende reden om het beheer van de warmtenetten op deze manier in overheidshanden te leggen.
Brede coalitie is essentieel
De aarzelende koers van de overheid heeft vooral te maken met een ernstige vertrouwenscrisis binnen de politiek. In de Tweede Kamer moet het kabinet bij elk dossier 20 fracties zien te overtuigen en steeds andere coalities vormen, waardoor deelbelangen te vaak de boventoon voeren. We zien dat de lobby van andere overheden – provincies en gemeenten – een sterke rol speelt. Dat is niet wenselijk. In tijden van crisis is juist een brede en ruime coalitie essentieel om te kunnen doorpakken. Partijen zouden de handen ineen moeten slaan, samen met het bedrijfsleven, omdat het vraagstuk zo groot en urgent is.
Het feit dat er momenteel met 20 fracties in de Tweede Kamer rekening moet worden gehouden, is het gevolg van grote onvrede in de maatschappij. Burgers vinden dat de politiek op grote thema’s – denk aan stikstof, woningen en armoedebeleid – faalt. De hoge energierekening helpt daar ook niet bij. Zo versterkt het wantrouwen zich als een vliegwiel.
Ook de relatie tussen overheid en bedrijfsleven verloopt stroef. De overheid heeft flink wat maatregelen genomen die voor het bedrijfsleven contraproductief werkten. Dit kabinet kwam pas na een halve eeuw met een hernieuwd industriebeleid, met als gevolg dat grote bedrijven eerst drie keer nadenken voordat ze aanschuiven bij een project waarbij de overheid meedoet en de regie voert. Het gebrek aan vertrouwen bij verschillende stakeholders vormt dus een obstakel voor het versnellen van de energietransitie.
Herstel van vertrouwen
Desalniettemin ben ik optimistisch: voor Nederland biedt de energietransitie grote kansen. Ons land is gunstig gepositioneerd. De Noordzee heeft met windparken een potentieel aan duurzame oplossingen. Nederland ligt bovendien gunstig ten opzichte van de grote industriële blokken in Europa, die we dankzij de Rotterdamse haven en een goede infrastructuur uitstekend kunnen bedienen. Daarnaast zijn we een klein land met een sterke economie. De overheidsbegroting staat het toe om uitzonderlijke dingen te doen.
Ik geloof erin dat het vertrouwen van de samenleving hersteld kan worden. Daarbij is het belangrijk om lokale en kleinschalige duurzame projecten te starten. Mensen die nu wantrouwend zijn, kunnen we zo warm maken voor de transitie. Als burgers gezamenlijk bijdragen aan een maatschappelijk doel, geeft dat een goed gevoel en leidt het tot meer wederzijds begrip. Er zijn genoeg aansprekende voorbeelden – denk aan lokale energiecoöperaties – waarin mensen met passie samenwerken aan een energieneutrale lokale omgeving. Bij de huidige hoge energieprijzen zullen mensen bovendien eerder geneigd zijn tot verandering, dus ook dat creëert een momentum.
Focus op gedragsverandering
Naast lokale initiatieven moeten we natuurlijk ook grootschalig verduurzamen. Daarvoor is intensieve samenwerking binnen de triple helix – overheid, bedrijven en wetenschappers – nodig. Het gaat daarbij niet alleen om technologische innovatie. We zullen ook moeten focussen op gedragsverandering: hoe verleid je mensen en bedrijven tot duurzamere keuzes? Ook liggen er nog volop kansen om ons energieverbruik terug te brengen. De overheid moet bij dit alles een faciliterende rol spelen en wet- en regelgeving zo inrichten dat samenwerking wordt gestimuleerd en iedereen gelijke kansen krijgt.
Ik ben positief over de ontwikkelingen binnen het bedrijfsleven. In de boardroom is steeds meer aandacht voor people en planet. De bedrijfsstrategie heeft steeds vaker een nieuwe visie op duurzame winst. Bedrijven worden ook steeds strenger beoordeeld op hoe ze presteren op ESG-criteria. De toekomst ligt bij bedrijven die stilletjes maar slim nu al voorsorteren op de energietransitie. Zij zijn de winnaars van de nieuwe CO2-neutrale samenleving in 2050.
Samen schouders eronder zetten
Het is belangrijk om de energietransitie als een kans te zien. Toen in 1959 bij Slochteren een gasbel werd ontdekt, betekende dat veel voor onze welvaart. Jarenlang was gas een grote bron van inkomsten voor Nederland. We krijgen dankzij de energietransitie nu opnieuw een kans om onze welvaart een boost te geven en iedereen te laten meedelen in die welvaart.
Ik vergelijk de huidige grote opgave graag met de voortdurende strijd van Nederland tegen het wassende water. Toen lang geleden de gemeente Amsterdam dreigde onder te lopen, werd besloten met vereende krachten dijken te bouwen ter bescherming van de opkomende stad. Aan deze pittige klus nam iedereen deel die maar kon en wilde: religie en afkomst speelden geen rol. Samenwerking zit in ons DNA. We kunnen dus samen de energietransitie tot een succes maken.
Laten we er net als toen samen de schouders onder zetten. Misschien is een leading coalition een goed idee. Zo’n coalitie van kennisinstellingen, bedrijven en wetenschappers moet helder uitdragen welke grote kansen de energietransitie ons land biedt. De boodschap moet zijn dat het niet om vergezichten gaat, maar dat de mogelijkheden heel concreet zijn en binnen handbereik liggen.
Dit essay is gepubliceerd in Management Scope 01 2023.