Verduidelijking begrip verkoopkosten deelneming
Op 22 december 2023 heeft de Hoge Raad meer duidelijkheid gegeven over het begrip verkoopkosten deelneming. Dit is relevant voor ondernemingen die een deelneming gaan kopen of verkopen.
Relevante feiten
In deze zaak hield een Nederlandse BV alle aandelen in Nederlandse, Duitse en Amerikaanse dochtervennootschappen. In 2015 zijn de aandelen in de dochtervennootschappen verkocht. Na de verkoop zijn door de Nederlandse BV bonussen toegekend aan het voltallige personeel van de voormalige dochtervennootschappen. In totaal is voor een bedrag van ongeveer EUR 1,5 mln aan afscheidsbonussen toegekend. De bonussen kwamen voor rekening van de Nederlandse BV en deze wenste de afscheidsbonussen in aftrek te brengen. De aftrek werd echter geweigerd door de Belastingdienst omdat deze van mening is dat sprake is van niet-aftrekbare verkoopkosten deelneming.
Aan- of verkoopkosten onder de deelnemingsvrijstelling
Op grond van de deelnemingsvrijstelling zijn voordelen uit een deelneming (in het kort: een aandelenbelang van 5% of meer) vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Tot de voordelen uit een deelneming behoren dividenden, maar ook (positieve en negatieve) resultaten behaald bij de verkoop van een deelneming. Kosten die worden gemaakt ter zake van de aan- of verkoop van een deelneming blijven eveneens buiten aanmerking, zodat deze niet aftrekbaar zijn voor de vennootschapsbelasting.
Arrest van 7 december 2018
In een eerder arrest van 7 december 2018 heeft de Hoge Raad een algemene rechtsregel gegeven wanneer sprake is van (niet-)aftrekbare kosten in verband met de aan- of verkoop van een deelneming. Hierin besliste de Hoge Raad dat slechts sprake is van (niet-)aftrekbare aan- of verkoopkosten indien het kosten betreft die naar objectieve maatstaven beoordeeld in een rechtstreeks oorzakelijk verband staan met de aan- of verkoop van een deelneming. Dat is het geval als de kosten worden opgeroepen door de aan- of verkoop van een deelneming, in die zin dat kosten zonder die aan- of verkoop niet zouden zijn gemaakt.
Arrest van 22 december 2023
In het arrest van 22 december 2023 heeft de Hoge Raad verder verduidelijkt dat in het vereiste rechtstreekse oorzakelijke verband de voorwaarde ligt besloten dat die kosten een zodanig oorzakelijk verband met de aan- of verkoop moeten hebben, dat zij zijn gemaakt omdat zij – objectief bezien – nuttig of nodig zijn om tot die aan- of verkoop te komen. Hiervan is volgens de Hoge Raad geen sprake als de kosten weliswaar niet zouden zijn gemaakt als de aan- of verkoop niet zouden hebben plaatsgevonden, maar deze kosten in generlei opzicht kunnen bijdragen aan de totstandkoming van die aan- of verkoop. Dergelijke kosten zijn niet nuttig of nodig om tot de aan- of verkoop te komen.
Volgens de Hoge Raad kunnen de toegekende afscheidsbonussen in deze zaak niet worden beschouwd als verkoopkosten omdat deze niet zijn uitgekeerd met het oogmerk om tot verkoop van de deelneming te komen. De afscheidsbonussen zijn slechts het gevolg van de verkoop van de deelneming. Het is daarbij aldus niet van belang of deze kosten zonder de verkoop van de deelneming niet zouden zijn gemaakt.
Beschouwing
Met dit arrest heeft de Hoge Raad verdere verduidelijking gegeven over de vraag wanneer sprake is van (niet-)aftrekbare aan- of verkoopkosten. Hiervan is geen sprake volgens de Hoge Raad als de kosten weliswaar niet zouden zijn gemaakt als de aan- of verkoop niet zou hebben plaatsgevonden, maar als de kosten niet bijdragen aan de uiteindelijke aan- of verkoop. Dergelijke uitgaven staan – objectief bezien – niet in een rechtstreeks oorzakelijk verband tot de aan- of verkoop.
Het arrest maakt duidelijk dat geen sprake is van aan- of verkoopkosten als het gaat om kosten die voortvloeien uit beslissingen die zijn genomen na de aan- of verkoop. Immers, in dat geval hebben deze kosten niet bijgedragen aan de totstandkoming van de aan- of verkoop en ontbreekt derhalve ook het vereiste rechtstreekse oorzakelijke verband. Logischerwijs betekent dit ook dat waar het gaat om kosten die op enigerlei wijze wel bijdragen aan de totstandkoming van de aan- of verkoop deze wel zullen kwalificeren als aan- of verkoopkosten. Hiervoor geldt, wat ons betreft, overigens wel dat voorzover deze kosten tevens (deels) bijdragen aan een ander doel dan de aan- of verkoop (denk hierbij bijvoorbeeld aan de financiering van de aankoop) deze kosten ook aan dat andere doel zouden moeten worden toegerekend en daarmee niet kwalificeren als aan- of verkoopkoopkosten en (deels) aftrekbaar zouden moeten zijn.
Het arrest van 22 december 2023 geeft naar onze mening meer ruimte voor belastingplichtige om te beargumenteren dat geen sprake is van niet-aftrekbare aan- of verkoopkosten als blijkt dat de kosten weliswaar zijn gemaakt vanwege de aan- of verkoop maar – objectief bezien – niet hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de aan- of verkoop van de deelneming.
Wilt u meer weten over het bovenstaande, neem dan contact met ons op.