Versterkte aanpak schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst vanaf 2025
Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst de handhaving bij de inhuur van schijnzelfstandigen intensiveren. De verbetering en versterking van de handhaving door de Belastingdienst maakt onderdeel uit van een pakket aan maatregelen van het kabinet met als doel schijnzelfstandigheid tegen te gaan en een gelijk speelveld te creëren tussen werknemers en zelfstandigen. Vanwege de onduidelijkheid en onzekerheid die na het afschaffen van de verklaring arbeidsrelaties ontstond, werd een handhavingsmoratorium ingesteld. Dit moratorium bood bedrijven de gelegenheid hun werkrelaties aan te passen zonder direct risico op boetes, behalve in gevallen van kwaadwillendheid bij de toepassing van de regels.
Het moratorium wordt vanaf 1 januari 2025 opgeheven, wat betekent dat de controles door de Belastingdienst zullen intensiveren en controles op schijnzelfstandigheid weer onderdeel uit gaan maken van de reguliere controles van de Belastingdienst. Werkgevers moeten voorbereid zijn op mogelijke correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes en naheffingen als er sprake blijkt te zijn van een verkapt dienstverband. Deze maatregelen kunnen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2025 worden toegepast, waardoor de financiële risico’s voor werkgevers aanzienlijk kunnen zijn.
Let wel: voor het jaar 2025 zal de Belastingdienst geen vergrijpboetes opleggen indien de opdrachtgever kan aantonen dat er maatregelen worden genomen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan.
Daarbij komt ook dat de Tweede Kamer op 1 oktober jl. een aantal moties heeft aangenomen waarin onder meer wordt opgeroepen voorlopig, in ieder geval gedurende één jaar, alleen bij probleemgevallen te handhaven en naheffingen op te leggen en in de overige gevallen bij de keuze van inzet van handhavingsinstrumenten rekening te houden met de menselijke maat. Daarnaast is een motie aangenomen die beoogt vooroverleg met de Belastingdienst mogelijk te maken over de beoordeling van arbeidsrelaties en tevens om reeds goedgekeurde modelovereenkomsten effectief van kracht te laten blijven na 1 januari 2025. Het is nog niet duidelijk in hoeverre de regering opvolging zal geven aan deze moties. Duidelijk is wel dat werkgevers aan de slag moeten met de ZZP-ers werkzaam in hun onderneming.
Hoe verder?
Om correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes te voorkomen, is het van belang dat werkgevers hun werkrelaties met zzp’ers evalueren. Dit houdt in dat ze moeten controleren of op basis van de huidige werkwijze de zzp’er als ‘werknemer’ kwalificeert. In de rechtspraak is aangegeven welke elementen een rol spelen bij deze beoordeling. De belangrijkste criteria hiervoor zijn:
- De tijdsduur en het aantal uur per week waarin de opdracht wordt uitgevoerd.
- De mate waarin de werkzaamheden van de opdrachtnemer vergelijkbaar zijn met die van werknemers.
- De mogelijkheid van de opdrachtgever om aanwijzingen en instructies te geven over de uitvoering van de werkzaamheden en de verplichting van de opdrachtnemer om deze op te volgen.
- Het gebruik van eigen gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen door de opdrachtnemer voor de uitvoering van de werkzaamheden.
- De aanwezigheid van specifieke kennis bij de opdrachtnemer die niet binnen de organisatie aanwezig is.
- De mogelijkheid van de opdrachtnemer om zonder toestemming voor andere opdrachtgevers te werken en zich te laten vervangen.
- Wie het aansprakelijkheidsrisico draagt voor schade veroorzaakt door de opdrachtnemer.
Bij het toepassen van de bovenstaande criteria zullen er veelal drie verschillende groepen ontstaan:
- Groen: De echte zzp’ers, waarbij het duidelijk is dat zij als zelfstandige opdrachtnemers opereren en de opdrachtgever slechts beperkte mogelijkheden tot aansturing heeft.
- Rood: Werknemers, waarbij de arbeidsrelatie duidelijk onder een dienstverband valt.
- Oranje: Twijfelgevallen, waarbij zowel aanwijzingen voor een dienstverband als voor zzp-schap aanwezig zijn.
Met name voor de oranje groep is een zorgvuldige individuele beoordeling nodig om de aard van de arbeidsrelatie vast te stellen.
Van Doorne denkt graag met u mee over op maat gesneden oplossingsrichtingen voor de ZZP-ers waarmee u werkt. Neem hiervoor contact op met Cara Pronk en Mattias Niens.