3 min read
Verzwaarde motiveringsplicht en de invulling van de domeinleer (stelplicht en bewijslast)
19 February 2024

Het recht hoeven we in veel gevallen niet uitgebreid toe te lichten aan rechters. De relevante feiten wel. Sterker nog: die feiten móeten ook voor het voetlicht worden gebracht. Immers: wie een rechtsgevolg inroept, moet dat onderbouwen. Een rechter gaat op dit punt niet zelf aan de slag. Maar wat nu als het dossier niet compleet te krijgen is? Wat nu als belangrijk bewijs lijkt te ontbreken in het dossier en de wederpartij een informatievoorsprong heeft? Moet in een dusdanig geval van bewijsnood een vordering of een (bevrijdend) verweer dan maar afgewezen worden? Niet altijd.

De hoofdregel van bewijsrecht volgt uit artikel 149 lid 1 Rv: de rechter mag slechts die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag leggen, die in het geding te zijner kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die overeenkomstig de voorschriften van het wettelijk bewijsrecht zijn komen vast te staan. Feiten of rechten die door de ene partij zijn gesteld en die door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, worden door de rechter als vaststaand beschouwd. Concreet (en kort gezegd) dient een eiser in een procedure aan de op hem rustende stelplicht te voldoen en, indien dit het geval is, komt de rechter vervolgens toe aan de vraag of de wederpartij de door eiser naar voren gebrachte feiten voldoende heeft betwist. In het geval van een gemotiveerde betwisting moet een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten en omstandigheden bewijzen (art. 150 Rv). De partij die bewijslast heeft van een bepaald feit, draagt het risico dat zij niet in dat bewijs slaagt. Bewijslast impliceert derhalve bewijsrisico; heeft een partij de bewijslast ten aanzien van bepaalde feiten, dan loopt die partij het risico de procedure te verliezen bij het onbewezen en onduidelijk blijven van die feiten.

In sommige gevallen biedt een rechter echter hulp aan een procespartij op het punt van bewijs. Die hulp kan zich op verschillende manieren manifesteren. Over één van die manieren heeft de Hoge Raad dit arrest gewezen. In deze zaak heeft het hof miskend dat van eiser niet kan worden gevergd dat zij een stelling onderbouwt voor zover de voor die onderbouwing benodigde gegevens zich bevinden in het domein van haar wederpartij en zij daar geen toegang toe heeft. Aldus een arrest over de verzwaarde stelplicht, of eigenlijk beter: verzwaarde motiveringsplicht. Daan Beenders en Justin Interfurth schreven in vakblad Jurisprudentie Burgerlijk Procesrecht (JBPr) een noot onder dit arrest, die hierbij wordt gedeeld in pdf.

Terug
Verzwaarde motiveringsplicht en de invulling van de domeinleer (stelplicht en bewijslast)