Over de uitspraak van de Raad van State in de VoetbalTV zaak en ook de daaraan ten grondslag liggende sterk bekritiseerde normuitleg van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voor gerechtvaardigd belang, is al het nodige gezegd en geschreven. De algemene afdronk van de uitspraak is dat de door de AP aan VoetbalTV opgelegde boete weliswaar van tafel is, maar dat de Raad van State helaas de kans heeft laten liggen om meteen ook afstand te nemen van de normuitleg van de AP. Deze interpretatie van de uitspraak is echter te beperkt en sterker nog voor de praktijk ook zelfs kwalijk. Voor wie de uitspraak nog eens beter leest, kan daaruit afleiden dat onze hoogste bestuursrechter gelukkig wel degelijk stelling neemt tegen de normuitleg. Óók de Raad van State meent dat een gerechtvaardigd belang niet perse een in de wet neergelegd belang hoeft te zijn, waardoor het verwerken van persoonsgegevens wel degelijk geoorloofd kan zijn voor commerciële belangen, zonder dat toestemming van de betrokkenen hoeft te worden gevraagd. Een andere uitleg van de uitspraak zou de AP onterecht de ruimte geven om te blijven volharden in haar onjuiste normuitleg, met alle onwenselijke gevolgen van dien voor Nederlandse bedrijven.
Waar ging het in de VoetbalTV zaak om?
Naar aanleiding van privacy klachten over het platform van VoetbalTV, waarop filmpjes werden getoond van jonge amateurvoetballers, besloot de AP hier onderzoek naar te doen. Met de beste bedoelingen startte de AP haar onderzoek ter bescherming van de privacy van de jonge voetballertjes. Het voetbalveld moet geen Big Brother-Huis worden, aldus de AP. Bij haar beoordeling, waarin de AP aan VoetbalTV een boete van EUR 575.000 oplegde, maakte de AP echter de fout door een te strenge norm te hanteren. Volgens de AP had VoetbalTV geen gerechtvaardigd belang om de persoonsgegevens te verwerken, omdat VoetbalTV dit louter en alleen zou doen om haar commerciële doeleinden na te streven. Zowel de rechter in eerste aanleg als de Raad van State tikte de AP vervolgens op haar vingers.
Eerste teleurstellende indruk begrijpelijk, maar de normuitleg is toch onderuit
Op het eerste gezicht is de teleurstelling van velen over de VoetbalTV-uitspraak begrijpelijk. De Raad van State overweegt immers, en doet dit zelfs nadrukkelijk, dat hij zich niet hoefde uit te laten over de vraag of een uitsluitend commercieel belang een gerechtvaardigd belang kan zijn. De AP had de andere door VoetbalTV aangedragen niet-commerciële belangen niet meegewogen in haar boetebesluit, en dus ging het boetebesluit onderuit vanwege een motiveringsgebrek. Aangezien de kernvraag (of zuiver commerciële belangen ook gerechtvaardigde belangen kunnen zijn) hierdoor niet hoefde te worden beantwoord, heeft de Raad van State geen aanleiding gezien om de door de AP verzochte prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te stellen. Niettemin is de uitspraak naar onze mening minder teleurstellend dan algemeen wordt gedacht. Wie de uitspraak van de Raad van State beter leest kan daaruit opmaken dat gerechtvaardigde belangen niet per definitie in de wet neergelegde belangen hoeven te zijn, zoals de AP meent. Daarmee verklaart de Raad van State de strikte normuitleg van de AP feitelijk als ongeldig.
De kern van de strikte AP normuitleg: een gerechtvaardigd belang zou alleen een in de wet neergelegd belang kunnen zijn
Wij trekken deze conclusie uit de uitspraak op basis van hoe de AP tot haar uitleg is gekomen en de overwegingen van de Raad van State over de andere belangen die VoetbalTV stelt. Volgens de AP kan een gerechtvaardigd belang alleen een in de wet neergelegd belang zijn. De AP vindt op basis daarvan dat “het enkel dienen van zuiver commerciële belangen, winstmaximalisatie, het zonder gerechtvaardigd belang volgen van het gedrag van werknemers of het (koop)gedrag van (potentiële) klanten, etc.“, geen gerechtvaardigd belang kan zijn. In een ander boetebesluit van de AP waarbij zij aan de tennisbond KNLTB een boete oplegde, verduidelijkt de AP haar standpunt. Volgens de AP moeten gerechtvaardigde belangen een “dringend en specifiek karakter hebben dat uit een rechtsregel of rechtsbeginsel voortvloeit; het moet in zekere zin onontkoombaar zijn dat deze belangen worden behartigd.” Zuiver commerciële belangen en het belang van winstmaximalisatie missen deze specificiteit en dringend ‘wettelijk’ karakter, zodat zij niet kunnen kwalificeren als gerechtvaardigde belangen, aldus de AP.
De andere niet-commerciële, maar evenmin in de wet neergelegde belangen van VoetbalTV
In de procedure voor de Raad van State heeft VoetbalTV gesteld dat de AP ten onrechte haar belang als zuiver commercieel heeft bestempeld, omdat Voetbal TV ook andere belangen zou nastreven, waaronder de vergroting van de betrokkenheid en het spelplezier van voetballiefhebbers, inclusief dat van spelers die in beeld worden gebracht en het kunnen uitvoeren van technische analyses voor/door trainers en/of analisten van de voetbalclubs en derde partijen.
Overweging Raad van State haalt de kern van de AP normuitleg onderuit
Feit is dat óók deze door VoetbalTV gestelde andere belangen niet voldoen aan de door de AP aangehangen normuitleg. Deze andere belangen zijn geen in de wet neergelegde dringende belangen waarvan het onontkoombaar is dat deze moeten worden behartigd. Essentieel is dat de Raad van State desondanks oordeelt dat deze niet louter commerciële belangen door de AP hadden moeten worden meegenomen door de AP. Dat de AP nagelaten heeft om deze belangen mee te nemen, is inderdaad, zoals de Raad van State stelt, een motiveringsgebrek aan de zijde van de AP. Tegelijkertijd onderkent de Raad van State hiermee dat dergelijke – niet dringend wettelijke belangen – als gerechtvaardigd belang kunnen worden beschouwd.
Met de uitspraak van de Raad van State vervalt de kern van het standpunt van de AP dat gerechtvaardigde belangen uit de wet moeten volgen. Dat betekent automatisch dat ook de redenering van de AP dat zuiver commerciële belangen per definitie geen gerechtvaardigd belang kunnen zijn, omdat dergelijke belangen een dwingende wettelijke karakter ontberen, niet kan opgaan. De normuitleg van de AP moet daarom integraal naar de prullenbak.
AP mag niet op de ingeslagen weg doorgaan
Het is belangrijk om de juiste lezing te geven van uitspraak van de Raad van State. Anders zou de AP, gesteund door de algemene teneur van het commentaar op de uitspraak van de Raad van State, wel eens onterecht kunnen blijven volharden in haar normuitleg. De AP heeft de kritiek die de Europese Commissie al eerder gaf, naast zich neergelegd. En ook nu heeft de AP slechts te kennen gegeven (aan het FD) de uitspraak te zullen bestuderen en vol te blijven houden dat de uitspraak van de Raad van State niet betekent dat geld verdienen aan persoonsgegevens mag. Dat is zorgelijk, omdat Nederland hierdoor uit de pas blijft lopen met de andere EU-landen, in ieder geval totdat de European Data Protection Board (EDBP) eindelijk de aangekondigde richtsnoeren over gerechtvaardigd belang publiceert. Het is daarom te hopen dat de AP de uitspraak alsnog nauwkeurig zal bestuderen, en dat zij de juiste les hieruit trekt. Dat zou geen gezichtsverlies zijn, maar een wijs besluit.