2 min read

Warmte-infrastructuur in publieke handen: goed voor het publieke belang of onrechtmatige onteigening?

16 February 2023

Op 21 oktober 2022 heeft de Minister voor Klimaat en Energie aangekondigd dat hij van plan is om in de wet collectieve warmtevoorziening op te nemen dat warmtebedrijven die collectieve warmte-infrastructuur exploiteren, op termijn voor tenminste 51% in publieke handen moeten zijn. Dit artikel gaat in op de vraag in hoeverre dit plan het publieke belang dient, of het plan leidt tot een inbreuk op het eigendomsrecht van warmtebedrijven en, zo ja, of die inbreuk rechtmatig is.

De Warmtewet bevat regels over levering van warmte aan verbruikers. De huidige Warmtewet is op 1 januari 2014 in werking getreden en heeft consumentenbescherming tot doel. Bij warmte hebben verbruikers (anders dan bij elektriciteit en gas) geen vrije leverancierskeuze. De gedachte van de wetgever is dat dit tot misbruik van een monopolie zou kunnen leiden en om die reden bevat de Warmtewet regels die erop gericht zijn om de verbruikers te beschermen. Die bescherming bestaat enerzijds uit een jaarlijks door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) vastgesteld maximumtarief voor vaste kosten. En anderzijds uit een maximumtarief voor het variabele deel (het gigajoule verbruik) dat jaarlijks door de ACM wordt vastgesteld. Dit leidt ertoe dat de totale prijs die voor warmte wordt betaald door verbruikers, wordt gereguleerd door de ACM. Dat is een belangrijk verschil ten opzichte van gas en elektriciteit. Daarbij hebben mensen weliswaar ‘vrije leverancierskeuze’, maar de prijs voor het variabele deel (het verbruik) is daar niet gereguleerd. Het ‘gebrek aan vrije leverancierskeuze’ wordt dus ruimschoots gecompenseerd door de price cap op warmte.

Lees het volledige artikel van Léone Klapwijk en Loes Pustjens hier.