Wetsvoorstel voor de fiscale behandeling van aandelenoptierechten
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft op 4 april 2022 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenopties. Dit voorstel was eerder als onderdeel van het Belastingplan 2022 gepresenteerd, maar de Tweede Kamer had destijds twijfels bij zowel de uitvoeringslasten als de generieke toepassing van het wetsvoorstel. Daarom werd op 10 november 2021 besloten het wetsvoorstel aan te houden en nader onderzoek te doen. De afgelopen periode zijn meerdere mogelijkheden verkend om enerzijds de uitvoeringslasten en anderzijds de generieke toepassing te beperken. De uitkomsten van deze verkenningen hebben er echter niet toe geleid dat het wetsvoorstel inhoudelijk wordt aangepast, alleen de ingangsdatum schuift op naar 1 januari 2023
Introductie
Met het wetsvoorstel wordt beoogd een nieuwe invulling te geven aan de wijze waarop aandelenoptierechten van werknemers in de loonheffingen worden betrokken waardoor het voor startups gemakkelijker zou moeten zijn om aandelenoptierechten te verstrekken. Om werknemers voor langere tijd aan zich te binden en hen mee te laten delen in commercieel succes, geven ondernemingen opties uit aan werknemers. Met name startups verstrekken hun werknemers opties in de onderneming, omdat dergelijke ondernemingen in de beginfase vaak niet beschikken over (voldoende) liquide middelen. De huidige fiscale regelgeving ten aanzien van aandelenopties wordt door startups vaak als nadelig ervaren.
Huidige regeling
Onder de huidige wetgeving is loonbelasting verschuldigd over het optievoordeel op het moment dat de optie wordt uitgeoefend. Nadat de opties zijn uitgeoefend, verlaten de verkregen aandelen de loonsfeer en worden deze in beginsel belast in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) of box 2 (aanmerkelijk belang).
Met name voor startups is de huidige regeling niet aantrekkelijk, aangezien loonbelasting kan zijn verschuldigd op een moment dat de verkregen aandelen nog niet door werknemers kunnen worden verkocht omdat er bijvoorbeeld verkooprestricties zijn of omdat de startup geen beursnotering heeft. Uitoefening van de optie leidt er in zo’n geval toe dat loonbelasting is verschuldigd over een voordeel dat (nog) niet kan worden verzilverd. In dat geval zal de werknemer de verschuldigde loonbelasting moeten voorfinancieren, hetgeen vaak een probleem vormt.
Beoogde regeling
Om tegemoet te komen aan de bovenstaande bezwaren, is een keuzeregeling voorgesteld. Op basis van het voorstel kunnen werknemers met opties ervoor kiezen om belast te worden op:
- het moment waarop de aandelen verhandelbaar zijn; of
- het moment dat de werknemer de opties uitoefent.
Onder verhandelbaar zijn, wordt verstaan het moment waarop eventuele vervreemdingsrestricties worden opgeheven en de werknemers de bij uitoefening verkregen aandelen feitelijk kunnen verkopen. Het is niet relevant of de aandelen daadwerkelijk worden verkocht. Het voordeel om ervoor te kiezen het heffingsmoment samen te laten vallen met het moment waarop de aandelen verhandelbaar zijn, is dat er op dat moment liquide middelen beschikbaar zijn om de verschuldigde belastingen te voldoen. Hiermee wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het moment waarop daadwerkelijk inkomsten uit het aandelenoptierecht kunnen worden gegenereerd. Indien een werknemer over voldoende liquide middelen beschikt en de verwachting heeft dat de waarde van de aandelen blijft stijgen, kan het aantrekkelijk zijn schriftelijk aan de inhoudingsplichtige kenbaar te maken het heffingsmoment te laten samenvallen met het moment van uitoefening.
Langdurig uitstel
In de situatie dat werknemers de verkregen aandelen niet kunnen vervreemden als gevolg van een contractuele beperking, kan heffing over het optievoordeel tot maximaal vijf jaar na de verkrijging van de aandelen (voor beursgenoteerde ondernemingen), dan wel vijf jaar na de beursgang (voor niet-beursgenoteerde ondernemingen) worden uitgesteld. Anders dan voor contractuele beperkingen geldt de vijfjaarstermijn niet voor wettelijke verkooprestricties en is langer uitstel van belastingheffing mogelijk.
Oplossing voorgestelde regeling
Wij twijfelen over de noodzaak van de voorgestelde regeling. Ook onder de huidige regeling is het namelijk mogelijk om de periode waarin de werknemer de opties mag uitoefenen zo vorm te geven dat de werknemer de opties kan uitoefenen op het moment dat de verkregen aandelen ook daadwerkelijk kunnen worden verkocht. Op deze wijze wordt hetzelfde bereikt als onder de voorgestelde regeling, namelijk dat de heffing samenvalt met het moment dat de aandelen kunnen worden verkocht. Wij zien dan ook geen meerwaarde van het wetsvoorstel.
Stock Appreciation Rights
In de praktijk zien wij regelmatig dat bedrijven geen aandelenopties vertrekken aan werknemers, maar stock appreciation rights (“SARs“). Een SAR is geen aandeel, maar een contractueel recht dat is gekoppeld aan de waardeontwikkeling van de onderliggende aandelen in de vennootschap. Dit contractuele recht leidt in de toekomst (als het goed gaat met de onderneming) tot een betaling in contanten, bijvoorbeeld indien er sprake is van een exit. Een SAR-regeling is een louter contractuele overeenkomst tussen de werknemer en de werkgever, zodat de voorwaarden waaronder de SARs worden verstrekt flexibel zijn in te richten. De uitkering die de werknemer op de SARs ontvangt kwalificeert als loon, zodat hier loonbelasting op dient te worden ingehouden. Vanuit fiscaal perspectief is het gunstig dat een uitkering op de SARs in beginsel aftrekbaar is voor de vennootschapsbelasting bij de werkgever.
Afsluitend
Het is wat ons betreft een goede ontwikkeling dat de wetgever zoekt naar mogelijkheden om het aantrekkelijker te maken voor ondernemingen om aandelenopties te verstrekken aan werknemers, maar ons inziens lijkt het wetsvoorstel geen meerwaarde te hebben ten opzichte van de huidige regeling. Wat ons betreft wordt de aandelenoptieregeling onnodig gecompliceerd door het introduceren van twee genietingstijdstippen en een keuzeregeling ten aanzien van het heffingsmoment.
Voor meer informatie over het voorgaande en de mogelijkheden om werknemers opties te verstrekken of om een SAR-regeling op te zetten, kunt u uiteraard contact met ons opnemen.