De rechtsstaat is ook dit verkiezingsjaar een prominente figurant in veel verkiezingsprogramma’s. De ervaring leert echter dat het onderwerp in coalitie-onderhandelingen vooral functioneert als sluitpost. Dat is een gemiste kans. Weinig bestedingen leveren hun geld zo dubbel en dwars op, als investeringen in de rechtsstaat.
Een stabiele rechtsorde draagt bij aan een gunstig investeringsklimaat. Daarnaast bespaart een goed functionerende rechtsstaat veel kosten, bijvoorbeeld in de sociale zekerheid, de schuldhulpverlening en gezondheidszorg. Wie zoekt naar een hoog maatschappelijk rendement, investeert dus in de rechtsstaat.
Hoewel een commissie van de Nederlandse Orde van Advocaten vaststelde dat in een groot aantal verkiezingsprogramma’s voorstellen staan die ‘de toets aan de minimumnormen van de rechtsstaat niet doorstaan’, is het beeld van de plannen van de meeste onderzochte partijen ‘uiteindelijk positief’. Dat beeld sluit aan bij de bevindingen die dezelfde commissie deed in 2012 en in 2017.
Daaruit volgt dat, hoewel er op de plannen van sommige partijen het nodige is af te doen – met name als het gaat om de thema’s immigratie en asiel –, de rechtsstaat vrijwel onverkort wordt gekoesterd. Dat zou een geruststellende gedachte zijn, ware het niet dat al jaren consequent op diezelfde rechtsstaat wordt bezuinigd. Of het nu gaat om de politie, de rechterlijke macht, de gefinancierde rechtshulp of de reclassering: alle kernonderdelen van het rechtsbedrijf vallen al jaren ten prooi aan de kaasschaaf. Het lijkt er dan ook sterk op dat de rechtsstaat vooral in verkiezingstijd belangrijk wordt gevonden. Tot concrete investeringen heeft dat in de afgelopen jaren niet geleid.
Het zou desastreus zijn wanneer dat scenario zich in de komende coalitieonderhandelingen weer voltrekt. Dat is allereerst omdat het water de rechtsstaat aan de lippen staat. Onderzoek bevestigt dat keer op keer. Daarnaast bestaat er in deze bijzondere Corona-verkiezingstijd een opmerkelijke mate van consensus over de noodzaak van investeringen in onder meer zorg, onderwijs, milieu, wonen en economische groei. Ook bestaan er gedeelde ambities als het gaat om het bestrijden van (georganiseerde) criminaliteit.
De ervaring leert dat extra investeringen op juist die beleidsthema’s een extra belasting betekenen voor het rechtsbedrijf. Rechtspraak vindt immers niet plaats in een sociaal-maatschappelijk vacuüm. Extra inspanningen kunnen rechtspraak, OM en advocatuur echter niet leveren op basis van het bestaande budget.
Ten derde leveren investeringen in de rechtsstaat geld op. Allereerst trekt een stabiele rechtsorde investeerders. Dat is niet verrassend. Sterke instituties die (rechts)zekerheid garanderen zijn een essentiële voorwaarde voor economische groei. Dat wordt keer op keer door onderzoek bevestigd. Uit ander onderzoek volgt een duidelijke correlatie tussen effectieve toegang tot het recht en human capital formation – een indicator voor de mate waarin burgers de capaciteiten en vaardigheden bezitten om een bijdrage te leveren aan de economische groei.
Om dat laatste concreet te maken: in het Verenigd Koninkrijk bespaart elke pond die wordt besteed aan rechtsbijstand omtrent sociale verzekeringen en uitkeringen, 8,8 pond. Dat is niet moeilijk te begrijpen. Goede rechtsbijstand (en goede rechtspraak) op het gebied van sociale verzekeringen, voorkomt het ontheemd raken van kinderen, huwelijksproblematiek en het ontstaan van onbeheersbare schulden, om maar wat te noemen. Dat volgt ook uit onderzoek in het Amerikaanse Philadelphia, waar een investering van USD 3,5 miljoen in rechtsbijstand voor huurders met een laag inkomen, de stad USD 45,2 miljoen bespaarde aan kosten voor onder meer daklozenopvang en gezondheidszorg.
Het mes snijdt dus aan twee kanten. Enerzijds is investeren in de rechtsstaat een noodzakelijke flankerende maatregel bij de investeringen die in vrijwel alle partijprogramma’s zijn terug te vinden. Daarnaast rendeert investeren in de rechtstaat. Wie aan de onderhandelingstafel waarde wil creëren, doet er verstandig aan de rechtsstaat voorop te stellen.
Dit artikel is op 16 maart 2021 ook verschenen bij De Jurist: klik hier.