Wtza: vereenvoudiging jaarverantwoording kleine zorgaanbieders en uitbreiding vergunningplicht
Op 26 maart jl. zijn in de Tweede Kamer twee amendementen aangenomen die de jaarverantwoording voor kleine zorgaanbieders moet versimpelen en de vergunningplicht voor zorginstellingen uitbreidt. Door de amendementen moeten de administratieve lasten voor zeer kleine zorgaanbieders verminderd worden en de drempel voor het starten van een zorginstelling juist verhoogd worden.
(Openbare) jaarverantwoording voor micro zorgaanbieders
Momenteel verbiedt artikel 40b, vijfde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg (‘Wmg’) de mogelijkheid tot het stellen van afzonderlijke regels voor zorgaanbieders van verschillende omvang. Door aanpassing van voornoemd artikel kunnen afzonderlijke regels worden gesteld voor heel kleine zorgaanbieders, ook wel micro zorgaanbieders. Een zorgaanbieder wordt beschouwd als micro zorgaanbieder als deze op twee opeenvolgende balansdata heeft voldaan aan minstens twee van de volgende criteria: de waarde van de activa op de balans inclusief toelichting is niet hoger dan €450.000, de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan €900.000, en het gemiddelde aantal werknemers gedurende het boekjaar is minder dan 10.
Door het stellen van afzonderlijke regels voor zorgaanbieders van verschillende omvang, hoeven micro zorgaanbieders niet dezelfde jaarverantwoording openbaar te maken als zorgaanbieders van een grotere omvang. Zo dienen micro zorgaanbieders slechts een beperkte jaarrekening te overleggen en worden er beperkt vragen gesteld over de identiteit, het aantal zorgverleners en het aantal cliënten van de zorgaanbieder. Door voor micro zorgaanbieders andere jaarverantwoordingsverplichtingen te stellen, worden de administratieve lasten voor hen beperkt.
Daarnaast is de kans groot dat bij micro zorgaanbieders gegevens en informatie uit de jaarverantwoording te herleiden zijn tot natuurlijke personen. Daarom wordt in het amendement ook het voorstel gedaan om de mogelijkheid te creëren om de jaarverantwoording van deze micro zorgaanbieders (gedeeltelijk) niet openbaar te maken om zo herleiding tot de natuurlijke persoon te voorkomen.
Vergunningplicht op grond van de Wtza ook voor kleine zorginstellingen
Op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders (‘Wtza’), dienen bepaalde zorginstellingen over een toelatingsvergunning te beschikken. Op dit moment zijn dat instellingen die medisch specialistische zorg verlenen of doen verlenen en/of instellingen die met meer dan tien zorgverleners zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz of de Zvw verlenen of doen verlenen. Met het tweede amendement zal deze vergunningplicht worden uitgebreid naar alle zorginstellingen ongeacht de omvang (met uitzondering van solisten en onderaannemers). Ook instellingen met tien of minder zorgverleners zullen hiermee onder de vergunningplicht gaan vallen. Bestaande zorginstellingen die eerder niet vergunningplichtig waren, verkrijgen een vergunning van rechtswege. Nieuwe zorginstellingen die na inwerkingtreding van het amendement vergunningplichtig zijn, dienen het regulier vergunningsaanvraagtraject te doorlopen.
Het doel van de uitbreiding van de vergunningplicht is om de drempel tot het starten van een zorginstelling te verhogen. De intrekkingsmogelijkheid van de vergunning blijft in stand wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarden die volgen uit de Wtza. De mogelijkheid tot intrekking van de vergunning gaat dus ook gelden bij zorginstellingen die van rechtswege een vergunning hebben ontvangen.
Hoe nu verder?
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (‘VWS’) gaat aan de slag met beide amendementen en de uitwerking daarvan in wet- en regelgeving. Het voornemen is om per 1 januari 2025 de wijzingen doorgevoerd te hebben. Of de voorgenomen deadline haalbaar is, is onder andere afhankelijk van de behandeling van het wetsvoorstel Verzamelwet VWS 2023 bij de Eerste Kamer, waar veranderingen met betrekking tot de openbare jaarverantwoording onderdeel van uitmaakt.
Heeft u vragen over dit onderwerp en wat dit mogelijk kan betekenen voor u of uw organisatie? Neem dan contact met op met Dimitri van Hoewijk, Merel Visser of Lisanne Poyé.