De Nederlandse regering heeft verstrekkende maatregelen genomen om het COVID-19-virus te bestrijden. Horecagelegenheden zijn bijvoorbeeld voor bepaalde tijd gesloten en grote groepen werknemers moeten thuiswerken. Dit zal onvermijdelijk impact hebben op bepaalde gesloten commerciële contracten. Het gevolg kan immers zijn dat u als contractspartij niet meer kunt voldoen aan uw contractuele verplichtingen, zoals bijvoorbeeld het leveren van bepaalde producten en/of diensten. De vraag rijst dan of er mogelijkheden zijn om onder die contractuele verplichtingen, al dan niet tijdelijk, uit te komen.
Voor de beantwoording van die vraag geldt in Nederland als uitgangspunt dat de gesloten overeenkomst en de daarop van toepassing verklaarde voorwaarden leidend zijn. Het is daarom zaak om eerst na te gaan of in die overeenkomst en eventuele voorwaarden bepalingen zijn opgenomen die zien op de desbetreffende situatie. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de uitleg van de overeenkomst. Pas als de gesloten overeenkomst geen specifieke bepalingen bevat, dan komen de vangnetten van het Burgerlijk Wetboek in beeld. De meest voor de hand liggende wettelijke bepalingen waarop mogelijk – in dat kader – een beroep kan worden gedaan zijn: (i) overmacht (artikel 6:75 BW), (ii) opschorting (artikel 6:262 BW) en (iii) onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW).
Of een partij op een van die wettelijke bepalingen een beroep kan doen, is niet met een algemeen “ja” of “nee” te beantwoorden. Het zal telkens afhankelijk zijn van alle specifieke omstandigheden van het geval. In alle gevallen zal dan ook een analyse moeten worden gemaakt van het totale plaatje. Essentieel daarbij zijn antwoorden op vragen als: wat zijn nou precies de contractuele verplichtingen over en weer (is dat het betalen van een geldsom of juist het leveren van goederen)? En: wat is de precieze reden van de vermeende overmacht (is dat het niet kunnen leveren of is dat – vanwege bijvoorbeeld de huidige omstandigheden – het liever niet willen nakomen)? Het antwoord op deze vragen – en dus of er sprake is van overmacht of onvoorziene omstandigheden – is van groot belang, simpelweg omdat een niet geslaagd beroep op bijvoorbeeld overmacht of opschorting wanprestatie oplevert aan de zijde van diegene die daar een beroep op doet, hetgeen leidt tot aansprakelijkheid en schadeplichtigheid.
Het Commercial team van Van Doorne heeft in aanvulling op het voorgaande een (uitgebreid) advies opgesteld over de mogelijke effecten die de uitbraak van het Coronavirus in Nederland heeft op (de nakoming van) commerciële contracten die worden beheerst door het Nederlands recht. Mocht u dat advies graag ontvangen of anderszins vragen hebben over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Lisette Bieleveld en/of Florence Verbeek.