Waarmee kunnen wij u helpen?

    Nieuws

    NZa en ACM laten cruciale vraag onbeantwoord

  • NL
  • De ACM en NZa publiceerden begin juli een gezamenlijk rapport over hun onderzoek naar de zorgverzekeringsmarkt. Onderzocht is of grote zorgverzekeraars voldoende prikkels en mogelijkheden ervaren om zich van elkaar te onderscheiden naar verzekerden. De conclusie is duidelijk. Er is genoeg ruimte voor verbetering. De NZa en ACM doen aanbevelingen over hoe die verbetering te realiseren. Maar daarmee blijft een cruciale vraag boven de markt hangen, namelijk: wat betekenen de conclusies uit het rapport voor de zorginkoop?

    Zorgaanbieders geven vaak bij ons aan moeite te hebben met de dominante positie die hun grootste zorgverzekeraar heeft. Niet contracteren met de dominante zorgverzekeraar is geen optie. Het verliezen van een contract met deze zorgverzekeraar kan een zorgaanbieder niet opvangen. Er is dus sprake van een vorm van inkoopmacht bij de regionaal dominante zorgverzekeraar ten opzichte van de zorgaanbieders in die regio. Dat onderwerp krijgt ook politieke aandacht (zie bijv. hier onder 4.1 en 7.4). De dominante zorgverzekeraar is (beter dan de kleinere zorgverzekeraars in die regio) in staat o.a. lagere tarieven en omzetplafonds af te dwingen of vervelende leveringsvoorwaarden erdoor te drukken. Sprekend voorbeeld van dat laatste is de veelbesproken doorleverplicht die risico’s rond de zorgplicht van de zorgverzekeraar verlegt naar de zorgaanbieder. Voor meer over de houdbaarheid daarvan, zie hier en hier.   

    Klachten bij de NZa en ACM over inkoopmacht van grote zorgverzekeraars leiden tot nu toe niet tot ingrijpen door de toezichthouder. De NZa heeft als beleidsstandpunt dat inkoopmacht in principe niet problematisch is. Dat leidt in de praktijk wel eens tot onbegrip. De perceptie is van David tegen Goliath. De machtige zorgverzekeraar kan doen wat hij wil en geniet bescherming van de toezichthouder. De kleine zorgaanbieder wordt onder de voet gelopen (hoewel we gelukkig wel successen bij de civiele rechter halen).

    Waarom kiest de NZa dat standpunt, dat in de praktijk niet altijd begrepen wordt? De NZa motiveert haar standpunt met de stelling dat inkoopvoordelen die met de inkoopmacht worden afgedwongen, worden doorgegeven aan de consument; bijv. in de vorm van een lagere premie of een polis met (geen) wachtlijstgarantie. Een belangrijke voorwaarde bij die stellingname is dan wel dat de markt voor zorgverzekeringen goed functioneert. Met als resultaat dat zorgverzekeraars stevig met elkaar concurreren om de gunst van verzekerden en alle behaalde plusjes gebruiken om een goede en voordelige polis in de markt te zetten. Als de polismarkt niet of onvoldoende concurrerend is, is niet zeker of de zorgverzekeraar het voordeel wel doorgeeft. Hij kan het net zo goed zelf houden.

    Het rapport stelt met zoveel woorden dat zorgverzekeraars vrijwel geen prikkels hebben om zich te onderscheiden op kwaliteit van zorg. En dat zorgverzekeraars door solvabiliteitseisen beperkt worden bij het verlagen van premies en zelfs een prikkel hebben om niet te groeien. Het – overigens zeer leesbare - rapport beschrijft een vrijwel niet te doorbreken status quo tussen de vier grootste zorgverzekeraars. Dat neemt niet weg dat we aan de andere kant ook weten dat alle zorgverzekeraars de afgelopen jaren hun reserves vol inzetten om de premie zo laag mogelijk te houden en (hard) sturen op naleving van de hoofdlijnenakkoorden. De vraag werpt zich op wat de conclusies van het rapport betekenen voor het standpunt van de NZa omtrent inkoopmacht?

    Gaat de NZa klachten van zorgaanbieders over inkoopmacht nu dit rapport er ligt (anders) behandelen of zijn er nog steeds voldoende signalen dat het behaalde voordeel wordt doorgegeven? In het verleden heeft de NZa al aangegeven waakzaam te zijn dat “macht op de inkoopmarkt richting de zorgaanbieders niet ten koste gaat van de publieke belangen.” In dat verband is het opvallend dat de NZa deze voor de hand liggende vervolgvraag bij het rapport onbeantwoord heeft gelaten. Het zou nuttig zijn als de marktmeester in de zorg die vervolgvraag de komende maanden beantwoordt.  

    Meer over