Nieuwbouw onder NAP toekomstbestendig of verleden tijd?
Op 1 februari jl. was het exact 70 jaar geleden dat ons land werd geconfronteerd met de Watersnoodramp, de grootste Nederlandse natuurramp van de 20ste eeuw. In de vorige eeuw is met man en macht gewerkt aan het bouwen en verstevigen van dijken en het aanleggen van de stormvloedkeringen om herhaling van een dergelijke ramp te voorkomen. Maar ook anno 2023 blijft de strijd tegen het water onverminderd actueel. Door klimaatverandering zien we ons gesteld voor een nieuwe uitdaging; een rappe stijging van de zeespiegel. Volgens berekeningen van het KNMI kan de zeespiegelstijging tot 2100 oplopen tot tussen de 30 centimeter en 1,2 meter. Een hogere zeespiegel betekent een zwaardere belasting voor duinen, dijken en stormvloedkeringen. Hierdoor is de laatste jaren de discussie ontstaan of het nog wel duurzaam en verantwoord is om nieuwe woningen te bouwen onder het Normaal Amsterdams Peil (NAP).
Zo vindt Ronald Rovers, wetenschapper en schrijver over duurzaam bouwen, duidelijk dat het niet verantwoord is om nieuwe woningen onder NAP te bouwen. Hij roept al langer op om daarmee te stoppen. In een interview met Cobouw dat is gepubliceerd op 26 augustus 2020 noemt hij zelfs het volgende:
‘Als het aan mij ligt had de regering al een moratorium op bouwen in Noord- en Zuid-Holland gezet. Het is van de zotte dat je daar nog bouwt, terwijl je weet dat het steeds problematischer wordt om dat gebied droog te houden.’
Meer recent heeft het Adviesbureau Copper8 publiekelijk aangekondigd niet meer te willen assisteren bij woningbouwprojecten op locaties die onder NAP liggen. Copper8 is onder meer bekend van haar betrokkenheid bij de realisatie van het circulaire kantoor van Liander in Duiven.
Zowel Rovers als Copper8 roepen op om nieuwbouwlocaties te zoeken in hooggelegen gebieden, zoals in het midden en oosten van ons land. Geschikte bouwlocaties liggen in Nederland echter niet voor het oprapen, laat staan als het zoekgebied wordt beperkt tot het midden en oosten van ons land. Daarnaast moet niet worden vergeten dat ons land ook met een andere crisis kampt; de woningcrisis. Vanwege een groot tekort staat Nederland voor een enorme woningbouwopgave. De ambitie van het kabinet is zelfs om tot 2030 ruim 900.000 woningen te realiseren. Met die gedachte in het achterhoofd is het goed verdedigbaar om elke geschikte locatie – ook al ligt die onder NAP – te benutten. Dat wordt dan ook gedaan, naar schatting staan 820.000 woningen van de woningen die tot 2030 gebouwd moeten worden, gepland in risicovol gebied als men kijkt naar waterbeheer.
Dat de belangen van de woningbouwopgave en klimaatadaptatie in de praktijk weleens schuren, blijkt ook uit de discussie die op politiek niveau wordt gevoerd. In zijn kamerbrief van 24 mei 2022 reageert minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening op twee adviezen van de Deltacommissaris over woningbouw en klimaatverandering. In zijn brief benadrukt de minister het belang van zo snel en slim mogelijk woningen bijbouwen. Anderzijds onderkent hij ook de gevolgen van klimaatverandering. Om de effecten van bodemdaling en klimaatverandering niet af te wentelen op toekomstige generaties, is het noodzakelijk om nu te investeren in klimaatbestendige nieuwbouw, aldus de minister. Hij lijkt huiverig om alle bestaande woonplannen in de risicogebieden op te breken. Daarvoor is de woningnood simpelweg te groot. Wél wil de minister dat deze plannen opnieuw worden bekeken om te bezien aan welke voorwaarden deze nieuwbouw moet voldoen. Er moet waterrobuust worden gebouwd.
Minister Harbers en staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat vervolgen in hun kamerbrief van 25 november 2022 dat heroverweging van vergevorderde plannen binnen risicogebieden tot onevenredige vertraging zou leiden. Wel benadrukken zij dat het niet verstandig is om nieuwbouw te realiseren in bepaalde risicogebieden, zoals de buitendijkse gebieden in het IJsselmeer, het rivierbed langs dijken en keringen en de diepste delen van de (diepe) polders. Ook beekdalen met een groot overstromingsrisico behoren tot deze groep.
Voor het overige kan op de meeste plaatsen in Nederland woningbouw plaatsvinden, zij het onder voorwaarden. De ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn samen met medeoverheden bezig met het ontwikkelen van een richtinggevend kader. Doel van het kader is de ondersteuning van het regionale proces om een bewuste afweging te maken over waar wordt gebouwd gegeven het water en bodem systeem en de risico’s vanuit wateroverlast, overstromingen, bodemdaling en drinkwaterbeschikbaarheid. Dit kader is richtinggevend voor gebiedsontwikkeling en keuzes die bevoegde gezagen maken. Hiermee worden water en bodem sturend bij ruimtelijke planvorming, aldus de minister en staatssecretaris. Er wordt verwacht dat de definitieve versie van het kader in het najaar van 2023 kan worden gepresenteerd.
Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat nieuwbouw onder NAP niet definitief tot het verleden behoort, in ieder geval als het aan de politiek ligt. Nieuwbouw echter zal binnen bepaalde risicogebieden niet snel meer worden gerealiseerd. Voor het overige is bouwen onder NAP volgens ons kabinet toekomstbestendig, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Wat die voorwaarden precies zullen zijn, moet nog blijken. Wij kijken met interesse uit naar het definitieve richtinggevende kader voor gebiedsontwikkeling dat vermoedelijk dit jaar verschijnt.
Indien u vragen heeft naar aanleiding van dit stuk, kunt u contact opnemen met Martijn Kok.