3 min read

Toelichting VAVO-arrest: meer mogelijkheden btw-vrije samenwerking in onderwijs- en zorgsector

13 September 2019

In een eerder nieuwsbericht lichtten we al toe dat uit het zogenaamde VAVO-arrest volgt dat twee onderwijsinstellingen in samenwerking btw-vrijgesteld onderwijs kunnen aanbieden. De ondersteunende diensten die iedere onderwijsinstelling verricht in het kader van de samenwerking kunnen dan meedelen in de btw-vrijgestelde onderwijsprestatie. In lijn met ons eerdere nieuwsbericht heeft de staatssecretaris van Financiën in een besluit van 9 augustus jl. (eindelijk) bevestigd dat het VAVO-arrest niet beperkt is tot de onderwijssector. Alle btw-vrijgestelde ondernemers, waaronder zorginstellingen, kunnen onder voorwaarden één btw-vrijgestelde prestatie verrichten. Goed nieuws dus voor samenwerkende btw-vrijgestelde partijen!

Voorwaarden toepassing VAVO-arrest

 Voor deze toepassing van het VAVO-arrest geldt het volgende:

  1. De btw-vrijgestelde partijen verrichten in samenwerking – dat wil zeggen onder gemeenschappelijke naam, onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en regie en voor gemeenschappelijke rekening – een btw-vrijgestelde prestatie;
  2. De prestatie van iedere partij afzonderlijk, als ook de in samenwerking verrichte prestatie, moet onder dezelfde btw-vrijstelling vallen;
  3. Ondersteunende werkzaamheden die als onderscheiden en zelfstandig moeten worden beschouwd, kunnen samen met de hoofdprestatie van een partij één ondeelbare prestatie vormen. Dat is het geval als de ondersteunende werkzaamheden als bijkomstige prestaties opgaan in de hoofdprestatie van die partij. Een prestatie kan met name als bijkomstig bij een hoofdprestatie worden aangemerkt als deze prestatie voor de modale klant geen doel op zich is maar een middel om de hoofdprestatie zo aantrekkelijk mogelijk te maken;
  4. Voor zover de ondersteunende werkzaamheden nodig en gebruikelijk zijn voor de btw-vrijgestelde prestatie die in samenwerking wordt verricht, maakt het niet uit dat zij behalve de uitvoering van de eigen btw-vrijgestelde hoofdprestatie van een partij ook de uitvoering dienen van dezelfde soort btw-vrijgestelde hoofdprestatie die door de andere partij(en) wordt verricht;
  5. Ondersteunende werkzaamheden die niet direct nodig en gebruikelijk zijn voor de btw-vrijgestelde hoofdprestatie van de partij(en) en/of de samenwerking maar die wél door hen worden gebruikt, moeten altijd zelfstandig worden beoordeeld voor de btw-heffing.

Ondersteunende werkzaamheden die worden verricht door een partij gaan niet in alle gevallen op in de btw-vrijgestelde prestatie die in samenwerking wordt verricht. Steeds moet een feitelijke beoordeling plaatsvinden op basis van het leerstuk ‘eenheid van prestatie’ bij ieder van de partijen. Het betreft een zeer feitelijke toets: ieder beroep op het VAVO-arrest moet op zijn eigen fiscale merites worden beoordeeld aan de hand van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval. Als één van de partijen bijvoorbeeld alleen ondersteunende werkzaamheden (tegen vergoeding) verricht die nodig zijn voor de hoofdprestatie die door een andere partij in de samenwerking wordt verricht, gaan deze werkzaamheden niet als bijkomstige prestatie op in die hoofdprestatie. Er moet dan worden beoordeeld in hoeverre de ondersteunende werkzaamheden btw-belast dan wel van btw vrijgesteld zijn.