Hoge Raad: Slapende dienstverbanden niet langer toelaatbaar
Eerder schreven wij over slapende dienstverbanden. We gingen onder andere in op de prejudiciële vragen die door de kantonrechter Roermond waren gesteld aan de Hoge Raad over de toelaatbaarheid van slapende dienstverbanden. Inmiddels heeft de Hoge Raad haar lang verwachte arrest gewezen. De conclusie luidt dat slapende dienstverbanden niet langer toelaatbaar zijn als de werknemer een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden doet.
Een slapend dienstverband ontstaat als een werkgever na afloop van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte na 2 jaar, de arbeidsovereenkomst niet beëindigt. De arbeidsovereenkomst met de werknemer blijft bestaan, terwijl de werknemer niet werkt en geen loon ontvangt. In feite is de arbeidsovereenkomst daardoor inhoudsloos en ‘slapend’ geworden. De voornaamste reden van werkgevers voor het slapend houden van een dienstverband is dat het doorbetalen van het loon gedurende twee jaar ziekte en het daarnaast betalen van de transitievergoeding als een zware last wordt gezien.
Slapende dienstverbanden minder vanzelfsprekend
Per 1 april 2020 kunnen werkgevers op grond van de Wet compensatie transitievergoeding (“Compensatiewet”) (voor nieuwe gevallen en met terugwerkende kracht voor gevallen vanaf juli 2015) van het UWV (gemaximeerde) compensatie verkrijgen voor de transitievergoeding betaald aan een werknemer na twee jaar ziekte. Werkgevers hebben hierdoor mogelijk minder belang bij het slapend houden van een dienstverband. Let wel, per 1 januari 2020 geldt een nieuwe berekeningswijze voor de transitievergoeding op grond waarvan in veel gevallen een lagere transitievergoeding verschuldigd is. Dit kan voor werkgevers een reden zijn een dienstverband in ieder geval tot en met 1 januari 2020 slapend te houden.
Arrest Hoge Raad
Het arrest van de Hoge Raad is kort en bondig en volgt de conclusie van De Bock van september 2019. Werkgevers zijn op grond van goed werkgeverschap in principe gehouden om in te stemmen met het verzoek van een werknemer om de arbeidsovereenkomst na afloop van twee jaar ziekte, te beëindigen. De werknemer maakt daarbij aanspraak op betaling van de transitievergoeding, die ten minste de hoogte van de transitievergoeding bedraagt waar de werknemer de dag volgend op het moment van twee jaar ziekte, recht op heeft. Beëindiging van het slapende dienstverband is het uitgangspunt, tenzij de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Dit kan volgens de Hoge Raad bijvoorbeeld zijn reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. Het binnenkort bereiken van de werknemer van de pensioengerechtigde leeftijd – waarbij niet langer een transitievergoeding is verschuldigd – geldt uitdrukkelijk niet als gerechtvaardigd belang. De vraag is in welke situaties nog meer sprake is van een gerechtvaardigd belang. Tot slot merkt de Hoge Raad op dat doordat de Compensatiewet pas per 1 april 2020 in werking treedt, werkgevers mogelijk de transitievergoeding moeten voorfinancieren. Indien dit leidt tot ernstig financiële problemen kunnen werkgevers de rechter verzoeken de betaling van de transitievergoeding in termijn te laten plaatsvinden of op te schorten tot na 1 april 2020. Vanaf 1 april 2020 is voorfinanciering verplicht, doordat een vereiste voor het verkrijgen van compensatie is dat de volledige transitievergoeding aan werknemer is voldaan.
Gevolgen
Één ding is zeker, met het arrest van de Hoge Raad komt een eind aan de onduidelijkheid ten aanzien van slapende dienstverbanden. Het arrest brengt echter ook de nodige gevolgen met zich mee voor werkgevers. Slapende dienstverbanden dienen te worden beëindigd als de werknemer daarom verzoekt, de transitievergoeding moet worden uitbetaald terwijl compensatie niet direct kan worden verkregen. De vraag is hoeveel werknemers hiervan gebruik zullen maken. Voor werkgevers met een groot aantal werknemers op een slapend dienstverband kan dit financiële gevolgen hebben. De escape van de Hoge Raad om de transitievergoeding in termijnen te betalen of op te schorten tot na 1 april 2020, lijkt uitsluitend te gelden bij ernstige financiële problemen van de werkgever. Veel werkgevers zullen zich hier niet op kunnen beroepen. Daarbij komt dat de Hoge Raad lijkt te vergeten dat het UWV een termijn van 6 maanden hanteert om te beslissen op het verzoek tot betalen van compensatie. Gezien het groot aantal slapende dienstverbanden op dit moment (naar schatting enkele duizenden) wordt een berg aan compensatieverzoeken bij het UWV verwacht en lijkt de kans op vertraging aanzienlijk. Het kan dus enige tijd duren voordat werkgevers de betaalde transitievergoeding gecompenseerd krijgen. Opvallend is dat de Hoge Raad stelt dat de hoogte van transitievergoeding ten minste de transitievergoeding de dag volgend op twee jaar ziekte dient te bedragen. De vraag is hoe hoog de transitievergoeding zal zijn bij einde dienstverband na langer dan 2 jaar.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Barbara van der Veen of Cara Pronk.
Bereken nu via onze website de transitievergoeding onder WAB en huidig recht. Deze tool kunt u gratis gebruiken.